ECLI:NL:RBDHA:2023:5143
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning op basis van schijnrelatie en tegenstrijdige verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Ghanese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor verblijf als familie- of gezinslid, maar deze werd afgewezen op basis van het ontbreken van een duurzame en exclusieve relatie met zijn referente. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser en referente op essentiële punten tegenstrijdig hebben verklaard over hun relatie, wat de staatssecretaris als reden heeft aangevoerd voor de afwijzing van de aanvraag. De rechtbank heeft de feiten en verklaringen van eiser en referente zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de staatssecretaris zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van een gezinsleven zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat er inmiddels uitspraak was gedaan in het beroep. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden.