ECLI:NL:RBDHA:2023:5148
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres en de medische beoordeling door de verzekeringsarts
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 maart 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beslissing van de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) om haar WIA-uitkering met ingang van 18 november 2020 te beëindigen. Eiseres, die zich op 22 september 2016 ziek meldde, ontving sinds 20 september 2018 een WIA-uitkering. De verzekeringsartsen hebben bij hun beoordeling van de beperkingen van eiseres de medische informatie op de datum in geding in acht genomen. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) voldoende gemotiveerd heeft dat er geen aanleiding is voor het aannemen van meer beperkingen dan vastgesteld. Eiseres heeft aangevoerd dat haar psychische klachten onvoldoende zijn meegewogen en dat er te weinig rekening is gehouden met haar andere medische klachten. De rechtbank heeft echter geen aanknopingspunten gevonden om het medische onderzoek onzorgvuldig te achten en heeft de beoordeling van de verzekeringsarts b&b als juist beschouwd. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien om een deskundige te benoemen. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de beëindiging van de WIA-uitkering op goede gronden is gebeurd. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, en heeft zij een schadevergoeding toegewezen aan eiseres.