Op 13 april 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiseres beroep aantekende tegen een terugkeerbesluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, dat eiseres opdroeg het grondgebied van de EU, EER en Zwitserland binnen vier weken te verlaten, was gebaseerd op een proces-verbaal van staandehouding van 12 januari 2023. Eiseres betwistte de juistheid van dit proces-verbaal, vooral in het licht van een verslag van de Arbeidsinspectie dat op 28 maart 2023 was opgesteld. De rechtbank heeft op 30 maart 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als die van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris het terugkeerbesluit onvoldoende had gemotiveerd. Eiseres had volgens de staatssecretaris geen rechtmatig verblijf meer, omdat zij de termijn van 90 dagen van haar Schengenvisum zou hebben overschreden en arbeid zou hebben verricht in strijd met de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Echter, tijdens de zitting erkende de staatssecretaris dat eiseres de verblijfstermijn van haar visum niet had overschreden. Dit leidde tot de conclusie dat de staatssecretaris niet voldoende had onderbouwd dat eiseres in strijd met de Wav had gehandeld.
De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en oordeelde dat eiseres recht had op een vergoeding van haar proceskosten, die door de staatssecretaris moest worden betaald. De totale vergoeding werd vastgesteld op € 1.674. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.