ECLI:NL:RBDHA:2023:5240

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
AWB 23/3307
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot plaatsingsbesluit

Op 13 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker van Syrische nationaliteit en het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa). De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een plaatsingsbesluit dat op 10 maart 2023 door de verweerder is genomen. Dit besluit hield in dat de verzoeker op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005) zou worden geplaatst in een Handhaving- en Toezichtlocatie te Hoogeveen. Tevens is aan de verzoeker een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd op basis van de Vreemdelingenwet 2000.

De verzoeker heeft tegen het plaatsingsbesluit beroep ingesteld, geregistreerd onder het zaaknummer AWB 23/3306, en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. In de uitspraak van heden is het beroep tegen het plaatsingsbesluit echter niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter overweegt dat, ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen indien er onverwijlde spoed vereist is, gelet op de betrokken belangen. Aangezien het beroep met zaaknummer AWB 23/3306 niet-ontvankelijk is verklaard, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.

Daarom wordt het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/3307

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 april 2023 in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E.G. Grigorjan),
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa), verweerder,

(gemachtigde: mr. P.A.LA. van Ittersum).

Procesverloop

Bij besluit van 10 maart 2023 (het plaatsingsbesluit) heeft verweerder besloten om verzoeker per die datum op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder h en i, en artikel 11, eerste lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005) te plaatsen in een Handhaving- en Toezichtlocatie te Hoogeveen.
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 10 maart 2023 besloten om aan verzoeker de vrijheidsbeperkende maatregel, zoals bedoeld in artikel 56 van de Vreemdelingenwet 2000 op te leggen.
Verzoeker heeft tegen het plaatsingsbesluit beroep ingesteld bij de rechtbank. Het beroep is geregistreerd onder het zaaknummer AWB 23/3306.
Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van heden is het beroep tegen het plaatsingsbesluit niet-ontvankelijk verklaard.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Aangezien het beroep met zaaknummer AWB 23/3306 bij uitspraak van heden niet-ontvankelijk is verklaard, bestaat er geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
3. Het verzoek om het treffen van voorlopige voorziening dient om die reden met toepassing van artikel 8:83 van de Awb, te worden afgewezen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, op 13 april 2023, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier de voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.