ECLI:NL:RBDHA:2023:5414

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2023
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
NL23.7431
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling asielaanvraag van een Georgische vrouw en haar minderjarige kinderen na afwijzing door de staatssecretaris

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van een Georgische vrouw en haar minderjarige kinderen tegen de afwijzing van hun asielaanvraag beoordeeld. Eiseres heeft op 25 januari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris op 10 maart 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 30 maart 2023 behandeld, waarbij eiseres, haar echtgenoot, en hun gemachtigden aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het asielrelaas ongeloofwaardig is. Eiseres heeft verklaard dat zij in juni 2019 is aangevallen, wat leidde tot een miskraam, en dat haar echtgenoot in maart 2021 is beschoten. De staatssecretaris heeft echter de verklaringen van eiseres en haar echtgenoot als ongeloofwaardig bestempeld, onder andere vanwege tegenstrijdigheden in hun verklaringen en het tijdsverloop van hun asielaanvraag. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet voldoende heeft aangetoond dat de verklaringen ongeloofwaardig zijn en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank de ingediende stukken en verklaringen opnieuw moet overwegen. Eiseres krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.674,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.7431

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [nummer] , eiseres

en haar minderjarige kinderen
[naam 1], geboren op [geboortedatum 1] 2009, nationaliteit Georgische,
[naam 2], geboren op [geboortedatum 2] 2014, nationaliteit Georgische en
[naam 3], geboren op [geboortedatum 3] 2021, nationaliteit Georgische,
(gemachtigde: mr. H. Meijerink),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. A.A. Wildeboer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres. Eiseres stelt van Georgische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum 4] . Zij heeft op 25 januari 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend voor haar en haar minderjarige kinderen. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 10 maart 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep tezamen met de zaken NL23.7429, NL23.7430 en NL23.7432 op 30 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar echtgenoot, haar neef, de gemachtigde van eiseres, E. Gasperovitch als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris de aanvraag terecht kennelijk ongegrond heeft verklaard en daarom geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft verleend aan eiseres en haar minderjarige kinderen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank is van oordeel dat het beroep gegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres is in juni 2019 aangevallen door twee mannen waardoor zij een miskraam heeft gekregen. Daarna ontving zij telefoontjes van anonieme bellers waarbij niets werd gezegd. Haar echtgenoot is op 31 maart 2021 aangevallen. Hij is daarbij beschoten. Eiseres meent dat deze incidenten zich hebben voorgedaan door haar familieband met [neef] , haar neef. De neef van eiseres heeft door zijn problemen met de autoriteiten in Georgië moeten vluchten. Omdat hij niet meer te vinden was in Georgië zijn ze zich gaan richten op eiseres en haar echtgenoot. Wie achter hen aanzitten weet eiseres niet.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
identiteit, nationaliteit en herkomst,
problemen echtgenoot naar aanleiding van [neef] en
problemen eiseres naar aanleiding van [neef] .
De staatssecretaris acht het eerste element geloofwaardig, het tweede en derde element zijn niet geloofwaardig geacht.
Problemen echtgenoot
6. De echtgenoot van eiseres heeft verklaard dat hij door onbekende mannen is aangevallen en bedreigd vanwege de familieband tussen eiseres en haar neef [neef] . Hij is hierbij in zijn been geschoten. Hij is vervolgens door een politiepatrouille meegenomen, maar werd daarna geslagen door de politie. De volgende dag werd hij verhoord en heeft hij de schutter geïdentificeerd op een foto. De politie stelde dat het onderzoek was gestart en dat hij zich beschikbaar moest houden. Sindsdien kreeg hij twee/drie telefoontjes waarin hij werd bedreigd en werd verteld dat hij zijn verklaring bij de politie moest aanpassen.
6.1.
De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat de echtgenoot van eiseres wisselende verklaringen heeft afgelegd over het incident in 2021. Ook eiseres heeft een verklaring afgelegd over het incident die tegenstrijdig is aan die van haar echtgenoot. Daarna heeft de echtgenoot van eiseres in de correcties en aanvullingen, weer een andere weergave gegeven van de gebeurtenis. Daarnaast is over de gang van zaken bij het politiebureau eveneens tegenstrijdig verklaard door de echtgenoot van eiseres. De echtgenoot heeft verklaard dat de politie hem eerst heeft geholpen, door hem mee te nemen en medische zorg aan zijn voet te verlenen. Daarna zou de politie hem hebben verhoord en mishandeld. Er is echter ook verklaard dat hij de schutter op een foto heeft herkend en dat er een onderzoek is gestart. Daarna is hij vrijgelaten. De verschillende verklaringen stroken niet met elkaar en de staatssecretaris heeft ze daarom ongeloofwaardig geacht. Ook het feit dat de echtgenoot op 7 april 2022 Nederland al is ingereisd en zich pas op 25 januari 2023 heeft gemeld voor asiel doet afbreuk aan zijn geloofwaardigheid.
6.2.
De echtgenoot van eiseres heeft aangevoerd dat het incident is gegaan zoals hij in de correcties en aanvullingen heeft toegelicht. Dit is niet een compleet andere weergave dan hij eerder heeft verklaard in het vrije relaas. Het lijkt erop dat niet alles wat hij heeft gezegd in het rapport is opgenomen of niet alles (juist) is vertaald. Daarnaast is de gang van zaken bij het politiebureau niet onlogisch. Het waren de politieagenten die hem niet geloofden en daarom sloegen. De hoofdrechercheur heeft hem de volgende dag vragen gesteld. Het gaat om verschillende rangen, daar wordt aan voorbij gegaan. Daarnaast is de verklaring van de advocaat, in de brief van 28 december 2022, niet betrokken in de beoordeling, dit had wel gemoeten. Er zou immers geen advocaat bij de situatie zijn betrokken wanneer er niets was voorgevallen. De echtgenoot van eiseres heeft verder ter zitting nog een vertaling overgelegd van een brief van zijn advocaat van 21 februari 2023. De advocaat van de echtgenoot van eiseres in Georgië probeert al heel lang informatie te krijgen van het OM aldaar over de stand van zaken in zijn zaak. In de brief is vermeld dat de echtgenoot getuige is in een zaak. Zo gaat dat in Georgië, het werkelijk slachtoffer wordt enkel als getuige aangemerkt.
6.3.
De gemachtigde van de staatssecretaris heeft ter zitting medegedeeld dat de brief van 28 december 2022 ten onrechte niet is meegenomen in de beoordeling. Eiseres is hierdoor echter niet in haar belangen geschaad volgens de staatssecretaris. De brief is niet afkomstig uit een objectieve bron, maar van de eigen advocaat. In de brief wordt bovendien gesproken over een aanval van één persoon, terwijl de echtgenoot van eiseres verklaart dat hij door meerdere personen zou zijn aangevallen. Dit strookt niet met elkaar. Over de vertaling van de brief die de echtgenoot van eiseres op zitting heeft overgelegd heeft de staatssecretaris zich op het standpunt gesteld dat de inhoud van de brief juist het standpunt van de staatssecretaris onderbouwt. In de brief staat immers dat de echtgenoot van eiseres enkel getuige is in een zaak. In de brief wordt een andere straat genoemd dan waar de echtgenoot van eiseres zegt te zijn aangevallen. De brief kan dan ook niet bijdragen aan de geloofwaardigheid van de echtgenoot van eiseres.
6.4.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris ten aanzien van dit element onvoldoende heeft gemotiveerd dat het ongeloofwaardig is. Alhoewel de rechtbank het standpunt van de staatssecretaris deelt dat het niet aannemelijk is dat een beëdigd registertolk de verklaringen van eiser onjuist en onvolledig heeft vertaald en dat de verklaringen van de echtgenoot van eiseres over het incident in maart/april 2021 ongerijmd lijken, worden de verklaringen van de echtgenoot van eiseres wel gedeeltelijk onderbouwd door de door hem overgelegde brief van zijn advocaat van 28 december 2022. Anders dan de staatssecretaris stelt is de inhoud daarvan naar het oordeel van de rechtbank niet tegenstrijdig met hetgeen de echtgenoot van eiseres daarover heeft verklaard, nu ook hij heeft verklaard dat één persoon een vuurwapen op hem heeft afgevuurd. De staatssecretaris heeft naar die brief geen onderzoek gedaan. De rechtbank volgt de staatssecretaris niet in zijn standpunt dat die brief niet uit objectieve bron afkomstig is. Naar het oordeel van de rechtbank komen de verklaringen van eiseres en haar echtgenoot over wat de echtgenoot is overkomen in grote lijnen overeen en zijn de verschillen daarin niet zodanig dat ze op basis daarvan ongeloofwaardig moeten worden geacht. Deze beroepsgrond slaagt daarom.
6.5.
De rechtbank overweegt verder dat de omstandigheid dat de echtgenoot van eiseres Nederland op 7 april 2022 is ingereisd, maar zich pas op 25 januari 2023 heeft gemeld geen omstandigheid is die een rol speelt in het kader van de beoordeling van de geloofwaardigheid. Dit is naar het oordeel van de rechtbank een omstandigheid die, evenals het tijdsverloop tussen de incidenten en het vertrek uit Georgië, van belang is bij de beoordeling van de zwaarwegendheid van het asielrelaas.
Problemen eiseres
7. De staatssecretaris stelt dat de verklaringen van eiseres over het incident van eiseres in 2019 ongeloofwaardig zijn. Haar verklaring omtrent de miskraam, die volgde op de aanval van de twee mannen, komt niet overeen met het aangeleverde medisch document. De bloedingen zouden, volgens het document, al voor de aanval zijn ontstaan. Dat dit een verschrijving van de doctor-specialist zou zijn ligt volgens de staatssecretaris niet in de rede. Door de tegenstrijdigheid tussen de verklaringen en het medisch document meent de staatssecretaris dat de verklaringen omtrent het incident in zijn geheel ongeloofwaardig kunnen worden geacht. Daarnaast is er door eiseres en haar echtgenoot tegenstrijdig verklaard over de anonieme telefoontjes die zij heeft ontvangen. Eiseres heeft verklaard dat zij, in de tijd na het incident, telefoontjes kreeg van onbekende nummers. Daarbij werd volgens eiseres niets gezegd. Uit het gehoor van haar echtgenoot blijkt echter dat hij heeft aangegeven dat er wel gesproken is tijdens deze telefoongesprekken. Hij verklaarde dat is gezegd dat zijn vrouw met Irakli moest praten en tegen hem moest zeggen dat hij zijn klacht moest intrekken. Door deze tegenstrijdigheid wordt de geloofwaardigheid van de verklaringen aangetast.
7.1.
Eiseres voert aan dat de staatssecretaris hier te snel aan voorbij gaat. Ook wanneer de verklaringen van eiseres niet overeen zouden komen met het medisch document wil dit nog niet zeggen dat eiseres niet is aangevallen. Daarnaast is het niet juist dat eiseres tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over de anonieme telefoontjes. De echtgenoot van eiseres heeft verklaard dat hij het zich niet precies kan herinneren en dat er volgens hem wat is besproken. In tegenstelling tot hetgeen de staatssecretaris stelt in het bestreden besluit heeft eiseres niet verklaard dat er aan de telefoon gesproken is. Eiseres heeft immers op de vraag “Uw man heeft gezegd dat er tijdens de telefoontjes aan u wel met u werd gesproken. Wat is uw reactie daarop?” geantwoord: “Ik kan mij niet herinneren dat er iets tegen hem is gezegd. Misschien is er iets gezegd toen hij heeft opgenomen. Ik weet het niet”. Eiseres zegt hier niet dat er iets tegen haar is gezegd.
7.2.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij dit element ongeloofwaardig heeft geacht. Eiseres heeft onderbouwd dat ze, zoals ze heeft verklaard, een miskraam heeft gehad. Ook al zouden de bloedingen die eiseres kreeg al voor de aanval zijn begonnen en de miskraam die eiseres heeft gehad, niet (alleen) het gevolg zijn geweest van de aanval, betekent dat naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat dit element ongeloofwaardig is. Daarnaast is de rechtbank niet gebleken dat eiseres tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over de anonieme telefoontjes die zij heeft ontvangen. Dat haar echtgenoot daarover wisselende verklaringen heeft afgelegd is naar het oordeel van de rechtbank daarom onvoldoende om dit element ongeloofwaardig te achten. Deze beroepsgrond slaagt daarom ook.
8. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris het asielrelaas niet op goede gronden ongeloofwaardig heeft geacht.
Inreisverbod
9. Eiseres voert aan dat ten onrechte een inreisverbod is opgelegd omdat dit betekent dat zij en haar echtgenoot haar neef en zijn gezin dan niet meer kunnen bezoeken.
9.1.
Voor zover eiseres hiermee doelt op de uitzondering van het inreisverbod zoals opgenomen in artikel 66a, achtste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) overweegt de rechtbank als volgt. Ingevolge artikel 66a, achtste lid van de Vw kan de staatssecretaris, in afwijking van het eerste lid van genoemd artikel, om humanitaire of andere redenen afzien van het uitvaardigen van een inreisverbod. Bijzondere omstandigheden in het kader van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) kunnen daarbij van belang zijn. De staatssecretaris dient dit mee te wegen bij het nemen van zijn besluit.

Conclusie en gevolgen

10. Het voorgaande betekent dat rechtbank het beroep van eiseres gegrond zal verklaren en het bestreden besluit op grond van artikel 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zal vernietigen. De staatssecretaris zal een nieuw besluit moeten nemen en daarbij hetgeen in deze uitspraak is besproken mee moeten nemen. Bij de beoordeling kan de staatssecretaris dan ook de op de zitting overgelegde brief van de advocaat van eiser van 21 februari 2023 betrekken. De rechtbank sluit niet uit dat de staatssecretaris daarvoor een nader gehoor dan wel nader onderzoek noodzakelijk acht. Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding tot toepassing van de bestuurlijke lus als bedoeld in artikel 8:51a van de Awb dan wel voor een finale geschilbeslechting.
10.1.
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak.
10.2.
Omdat het beroep gegrond is krijgt eiseres een vergoeding van zijn proceskosten.
De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt de staatssecretaris op opnieuw op de aanvraag te beslissen;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres, begroot op € 1.674,-
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, rechter, in aanwezigheid van N. Walstra, griffier en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.