ECLI:NL:RBDHA:2023:5440

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
NL23.4482, NL23.4488 en NL23.4494
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-regelgeving

In de zaak met de zaaknummers NL23.4482, NL23.4488 en NL23.4494 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 april 2023 uitspraak gedaan. Verzoekers, bestaande uit meerdere personen en hun minderjarige kinderen, hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun asielaanvraag. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen van verzoekers niet in behandeling genomen, met als argument dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen op basis van de Dublin-regelgeving.

De verzoekers hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 21 maart 2023, waarbij de verzoekers werden bijgestaan door hun gemachtigde, mr. A. Khalaf, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. A. Bondarev. Tijdens de zitting was ook een tolk, M. Cheiboukh, aanwezig.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak die op dezelfde dag is gedaan in de aan deze zaak gerelateerde beroepen (NL23.4481, NL23.4487 en NL23.4493), er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening. Daarom zijn de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.4482, NL23.4488 en NL23.4494

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster 1] , [verzoekster 2] , [verzoeker] ,verzoekers, V-nummers: [V-nummer 1] , [V-nummer 2] , [V-nummer 3] ,
En de minderjarige kinderen:
[kind 1] ,[V-nummer 4] ,
[kind 2] ,[V-nummer 5] ,
[kind 3] ,[V-nummer 6] ,
[kind 4] ,[V-nummer 7] ,
[kind 5] ,[V-nummer 8] ,
[kind 6], [V-nummer 9] , (gemachtigde: mr. A. Khalaf),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A. Bondarev).

Procesverloop

Bij besluiten van 13 februari 2023 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvraag van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Verder hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken, samen met de zaken NL23.4481, NL23.4487 en NL23.4493, op 21 maart 2023 op zitting behandeld. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Cheiboukh. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL23.4481, NL23.4487 en NL23.4493, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin , griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 april 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.