Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[kind 2] ,[V-nummer 5] ,
[kind 3] ,[V-nummer 6] ,
[kind 4] ,[V-nummer 7] ,
[kind 5] ,[V-nummer 8] ,
[kind 6], [V-nummer 9] , (gemachtigde: mr. A. Khalaf),
Rechtbank Den Haag
In de zaak met de zaaknummers NL23.4482, NL23.4488 en NL23.4494 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 april 2023 uitspraak gedaan. Verzoekers, bestaande uit meerdere personen en hun minderjarige kinderen, hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun asielaanvraag. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen van verzoekers niet in behandeling genomen, met als argument dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen op basis van de Dublin-regelgeving.
De verzoekers hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 21 maart 2023, waarbij de verzoekers werden bijgestaan door hun gemachtigde, mr. A. Khalaf, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. A. Bondarev. Tijdens de zitting was ook een tolk, M. Cheiboukh, aanwezig.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak die op dezelfde dag is gedaan in de aan deze zaak gerelateerde beroepen (NL23.4481, NL23.4487 en NL23.4493), er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening. Daarom zijn de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.