Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
Inleiding
Wat ging aan deze procedure vooraf
Wat vindt het UWV
.
Rechtbank Den Haag
Op 20 april 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Șeker, en het UWV, vertegenwoordigd door T. Eversteijn. Eiser had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, die door het UWV was afgewezen op de grond dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiser ging in beroep tegen deze beslissing, waarbij hij stelde dat zijn medische situatie onvoldoende was meegewogen en dat hij niet in staat was om te werken.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de medische en arbeidskundige rapporten die door het UWV waren overgelegd. De verzekeringsarts B&B had vastgesteld dat eiser op 16 augustus 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en de rechtbank concludeerde dat deze beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd. Eiser had geen medische informatie overgelegd die zijn standpunt onderbouwde, en de rechtbank vond de argumenten van eiser niet overtuigend genoeg om aan de conclusies van het UWV te twijfelen.
De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten dat eiser geen recht had op een WIA-uitkering, omdat hij op de relevante datum niet voldeed aan de criteria voor arbeidsongeschiktheid. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg in zijn verzoek om een WIA-uitkering. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was om een externe deskundige te benoemen, zoals door eiser was verzocht, en dat de door eiser gemaakte proceskosten niet vergoed zouden worden.