Overwegingen
1. Eiseres stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .
2. Eiseres heeft op 12 januari 2019 een aanvraag tot verlening van een asielvergunning voor bepaalde tijd ingediend.
3. Eiseres heeft – samengevat – het volgende aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd. Eiseres is opgegroeid in een islamitisch gezin. In 2003 is haar vader met een man genaamd [naam 2] overeengekomen dat eiseres aan [naam 2] zou worden uitgehuwelijkt. Eiseres wilde niet worden uitgehuwelijkt. In 2005 heeft zij haar ouderlijk huis verlaten en is zij vertrokken naar een vriendin van haar moeder in Lagos. Na ongeveer drie jaar kwam haar vader achter haar verblijfplaats. Samen met [naam 2] heeft hij eiseres opgezocht. Eiseres is toen vertrokken naar een kerk, waar zij enige tijd heeft verbleven. In die periode is zij bekeerd tot het christendom. In 2014 heeft [naam 2] haar daar opgezocht. Zij wilde nog steeds niet met hem trouwen. In 2015 of 2016 heeft eiseres Nigeria verlaten. Zij werd daarbij geholpen door een vrouw genaamd [naam 3] , die zij had leren kennen in de kerk. [naam 3] bleek een mensenhandelaar te zijn. Zij heeft eiseres onder valse voorwendselen naar Libië gesmokkeld. Daar heeft eiseres ongeveer twee jaar verbleven. In die periode is zij seksueel uitgebuit door [naam 3] . Uiteindelijk is eiseres erin geslaagd om Libië te verlaten. Na een verblijf in Italië en Duitsland is zij in 2018 in Nederland aangekomen. Bij terugkeer naar Nigeria vreest eiseres voor problemen met [naam 2] en [naam 3] .
4. Bij besluit van 30 juni 2021 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Bij uitspraak van 12 augustus 2021heeft deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, het tegen het besluit van 30 juni 2021 ingestelde beroep gegrond verklaard.
5. De rechtbank is in de uitspraak van 12 augustus 2021 van oordeel dat verweerder terecht heeft aangevoerd dat eiseres in de loop van de procedure niet consistent heeft verklaard over de namen van haar ouders. Verweerder heeft echter onvoldoende gemotiveerd waarom de wisseling in de verklaring over [naam 4] niet verschoonbaar is. Dat de gestelde identiteit van eiseres ongeloofwaardig is en daardoor op voorhand afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van haar overige relaas omdat eiseres in Italië onder een andere naam en geboortedatum asiel heeft aangevraagd, volgt de rechtbank niet. Daarbij acht de rechtbank van belang dat verweerder eiseres niet heeft bevraagd over de gewijzigde verklaring met betrekking tot haar naam. Ten aanzien van de verklaringen die eiseres heeft afgelegd over de uithuwelijking is de rechtbank van oordeel dat verweerder ten aanzien van de gang van zaken rondom de uithuwelijking en het tijdsverloop deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiseres hierover ongeloofwaardige verklaringen heeft afgelegd. Ten aanzien van de andere aspecten, het overlijden van [naam 5] en de leeftijd van de kinderen van [naam 5] , de namen van haar zussen en het werk van eiseres heeft verweerder het standpunt onvoldoende gemotiveerd. Uit het besluit kan niet worden afgeleid dat verweerder van mening is dat deze aspecten op zichzelf het standpunt kunnen dragen dat de verklaringen van eiseres over haar uithuwelijking ongeloofwaardig zijn. Daarom moet verweerder nader uitleggen hoe deze aspecten zich tot elkaar verhouden. Ten aanzien van de zogenaamde ‘affidavit’ is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de vastgestelde motiveringsgebreken, verweerder onvoldoende gemotiveerd heeft waarom dit geen ondersteuning aan het asielrelaas van eiseres kan geven. Ook het standpunt ten aanzien van de bekering van eiseres en de mensenhandel acht de rechtbank onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank heeft verweerder opdracht gegeven om met inachtneming van de uitspraak een nieuw besluit te nemen.
6. Verweerder heeft eiseres niet opnieuw gehoord. Verweerder heeft op 3 februari 2022 een nieuw voornemen uitgebracht. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst;
- Bekering tot het christendom;
- Uithuwelijking met [naam 2] ;
- Problemen door mensenhandelaar.
7. Verweerder heeft de nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig geacht. Ook acht verweerder geloofwaardig dat eiseres is bekeerd tot het christendom. De identiteit van eiseres, de gestelde problemen vanwege de uithuwelijking en de gestelde problemen door de mensenhandelaar in Libië acht verweerder niet geloofwaardig.
8. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het voornemen gehandhaafd.
Identiteit en namen ouders
9. Eiseres voert aan dat verweerder haar identiteit ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht en verwijst daartoe naar de eerdergenoemde uitspraak van deze rechtbank van 12 augustus 2021. Nu sprake is van gelijkblijvende feiten en omstandigheden sinds deze uitspraak en verweerder eiseres niet opnieuw heeft gehoord, kan verweerder volgens eiseres het oordeel van de rechtbank niet negeren. Temeer nu het standpunt van verweerder op dit punt een herhaling is van het besluit van 30 juni 2021.
10. De beroepsgrond slaagt. Met de motivering in het bestreden besluit heeft verweerder geen uitvoering gegeven aan de uitspraak van de rechtbank. Verweerder motiveert veelal dat eiseres afdoende is geconfronteerd met de wisselende verklaringen. Nu verweerder geen hoger beroep heeft ingesteld tegen de rechtbankuitspraak volgt de rechtbank deze stelling niet. Het vaststaande motiveringsgebrek is dus niet gerepareerd. De beroepsgrond slaagt. De rechtbank ziet hierin aanleiding het bestreden besluit te vernietigen. De rechtbank ziet gelet op het navolgende aanleiding om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te houden.
11. Eiseres voert aan dat verweerder het ten onrechte niet verschoonbaar heeft geacht dat zij wisselend heeft verklaard over de namen van haar ouders. Eiseres stelt dat zij helder uiteen heeft gezet hoe de namenreeks van zowel haar vader als moeder is opgebouwd. Verweerder kan er daarnaast niet aan voorbij gaan dat sprake is van een cultureel bepaalde namenreeks.
12. Voorts had verweerder de resultaten van het onderzoek van Bureau Documenten naar de echtheid van de door eiseres overgelegde
sworn affidavit for forceful marriagevan 3 februari 2020 en de
sworn affidivat for declaration of agevan 23 februari 2022 in een aanvullend voornemen kenbaar moeten maken, aldus eiseres. Door dit na te laten is eiseres in haar belangen geschaad. Eiseres had dan de vermeende inconsistentie over de naam van haar moeder in beide documenten kunnen toelichten.
13. De beroepsgrond slaagt niet. Naar het oordeel van de rechtbank is er niet sprake van een situatie als bedoeld in artikel 3.119 van het Vben heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om een nieuw voornemen uit te brengen. De rechtbank heeft bij de eerdere uitspraak de motivering van verweerder over de namen van de ouders van eiseres immers al voldoende geacht. Hetgeen eiseres thans heeft aangedragen ten aanzien van de naam van moeder is geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid die een ander oordeel rechtvaardigen. Verweerder heeft niet ten onrechte aangegeven dat er nog steeds inconsistenties bestaan over de naam van de moeder in de verklaringen van eiseres en de overgelegde stukken.
14. Ten aanzien van de verklaringen over de zussen wijst eiseres op het FMMU-advies waarin is aangegeven dat rekening moet worden gehouden met emotionele blokkades. Nu uit de gehoren een geobjectiveerd beeld naar voren komt dat juist het spreken over de gezinsleden tot emoties leidt, is aannemelijk dat de door de FMMU gesignaleerde emotionele blokkades (mede) daarop betrekking hebben gehad, aldus eiseres. Indien verweerder meent dat dit onmogelijk is, zal verweerder dit met een medisch oordeel van een deskundige moeten weerleggen. Eiseres wijst er op dat door de terugkerende emoties misverstanden zijn ontstaan. Verder voert eiseres aan dat verweerder in het bestreden besluit niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom de wisselende verklaringen over de oorzaak en het moment van de dood van [naam 5] en de leeftijd van de kinderen er toe bijdragen dat haar vrees voor de gedwongen uithuwelijking daarom als geheel ongeloofwaardig zou zijn. Eiseres verwijst in dit verband naar de uitspraak van deze rechtbank van 12 augustus 2021.
15. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat het feit dat er sprake is van emotionele blokkades niet afdoet aan het feit dat eiseres over basale gegevens en informatie niet consistent verklaart. Deze feitelijke vaststelling is ook al in de eerdere uitspraak van de rechtbank gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het door de rechtbank geconstateerde motiveringsgebrek op dit vlak geheeld. Verweerder heeft er niet ten onrechte op gewezen dat uit de verklaringen van eiseres blijkt dat eiseres zag dat het huwelijk van [naam 5] slecht was voor [naam 5] en dit (mede) een reden was waarom eiseres niet uitgehuwelijkt wilde worden aan [naam 2] .
16. Volgens eiseres had verweerder haar moeten horen ten aanzien van de gang van zaken rondom haar uithuwelijking en het tijdsverloop.
17. De rechtbank volgt dit standpunt niet. De rechtbank heeft dit onderdeel van het bestreden besluit destijds onvoldoende geacht omdat onduidelijk was hoe de verschillende aspecten met elkaar samenhingen. De motivering ter zake de gang van zaken rondom de uithuwelijking en het tijdsverloop heeft de rechtbank voldoende gemotiveerd geacht. Verweerder heeft dit in het voornemen, de bestreden beschikking en ter zitting verduidelijkt en de rechtbank acht deze motivering voldoende.
18. Voorts voert eiseres aan dat haar wisselende verklaringen over het moment van vertrek, een verschil van slechts vijf maanden, geen afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het mensenhandelrelaas. Ook stelt zij niet wisselend te hebben verklaard over de naam van [naam 3] en bestrijdt zij dat er verschillen zijn tussen het nader gehoor en haar verklaringen bij de politie over hoe zij in contact is gekomen met [naam 3] . Tot slot heeft verweerder ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat de moeder van eiseres door [naam 3] is bedreigd.
19. De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet inconsistent heeft verklaard over de naam van [naam 3] . Dit is echter onvoldoende om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit niet in stand te laten. De rechtbank is namelijk tevens van oordeel dat verweerder niet ten onrechte de verklaringen over [naam 3] ongeloofwaardig heeft gevonden. Daarbij is van belang dat eiseres niet consistent heeft verklaard over hoe zij met [naam 3] in contact is gekomen. Daarnaast verklaart eiseres wisselend over de contacten met de zus van [naam 3] in Italië.
Vluchtelingschap/ernstige schade
20. Eiseres betoogt dat verweerder de bekering tot het christendom geloofwaardig heeft geacht, en daarom had dienen te beoordelen of eiseres bij een gedwongen terugkeer een reëel risico loopt op schending van artikel 3 van het EVRM.
21. De beroepsgrond slaagt niet. Verweerder heeft hierover in het voornemen onder het kopje ‘Vluchtelingschap’ gezegd dat dit op zichzelf niet tot het oordeel leidt dat eiseres een vluchteling is in de zin van het Verdrag. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank, in het licht van de ongeloofwaardig geachte uithuwelijking, onvoldoende gemotiveerd wat maakt dat eiseres vreest voor vervolging in vluchtelingrechtelijke zin dan wel een reëel risico loopt op schending van artikel 3 van het EVRM.
22. Tot slot voert eiseres aan dat verweerder ambtshalve had moeten beoordelen of eiseres vanwege de problemen die zij vreest met [naam 3] bij een gedwongen terugkeer naar Nigeria, in aanmerking dient te komen voor een verblijfsvergunning regulier.
23. De beroepsgrond slaagt niet. Verweerder heeft in het voornemen afdoende gemotiveerd waarom eiseres niet in aanmerking komt voor een vergunning op grond van artikel 3.6a van het Vb. In het bestreden besluit heeft verweerder naar het voornemen verwezen. Ten aanzien van het beroep op artikel 3.6ba van het Vb heeft verweerder terecht aangegeven dat eiseres niet heeft uitgelegd waarom de omstandigheden schrijnend zijn.
24. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank laat wel de rechtsgevolgen in stand.
25. Omdat het beroep gegrond is bestaat er aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674 (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 1).