ECLI:NL:RBDHA:2023:5652
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voorlopig verblijf en niet tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak hebben eiseressen beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf bij een derde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 10 maart 2023 de gevraagde mvv's afgewezen. Eiseressen hebben geen gronden tegen dit besluit ingediend, ondanks de mogelijkheid die de rechtbank hen heeft geboden. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvragen niet meer ontvankelijk is, omdat het besluit van 10 maart 2023 hieraan tegemoet is gekomen. Eiseressen hebben in dit opzicht geen procesbelang meer. Het beroep is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast zijn er geen gronden ingediend tegen het besluit van 10 maart 2023, waardoor het beroep ook in dat opzicht kennelijk ongegrond is verklaard.
De rechtbank heeft echter wel aanleiding gezien om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten van eiseressen, die zijn vastgesteld op € 418,50 voor rechtsbijstand, en het door eiseressen betaalde griffierecht van € 184 moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.