Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Poolse vreemdeling. De vreemdeling, eiser, was op 6 april 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens een verzoek om schadevergoeding indiende. De rechtbank heeft de zaak op 14 april 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. Tijdens de zitting is het onderzoek geschorst om verweerder in de gelegenheid te stellen nadere informatie te verstrekken over de bevoegdheid van de ambtenaar die het besluit had ondertekend. Na indiening van aanvullende stukken door verweerder op 14 april 2023, heeft de gemachtigde van eiser hierop gereageerd op 17 april 2023. De rechtbank heeft het onderzoek op 19 april 2023 gesloten en zonder nadere zitting uitspraak gedaan.
De rechtbank overweegt dat eiser geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland en dat de gronden voor de bewaring, waaronder het risico op onttrekking aan het toezicht, voldoende zijn onderbouwd. Eiser heeft aangevoerd dat er gebreken in het voortraject zijn, maar de rechtbank oordeelt dat er geen onrechtmatigheden zijn vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat er geen aanleiding is om deze onrechtmatig te achten. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.