ECLI:NL:RBDHA:2023:5663

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
NL23.10536
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L. Willems - Keekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was op 23 november 2022 opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft op 3 april 2023 kennisgenomen van het voortduren van de bewaring, waarbij verweerder een voortgangsrapportage heeft overgelegd. Eiser heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 14 april 2023 en heeft, met toestemming van partijen, uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat indien de maatregel van bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000 of niet gerechtvaardigd is, het beroep gegrond verklaard kan worden. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het vorige onderzoek op 7 april 2023 rechtmatig was. De rechtbank concludeert dat er voldoende zicht op uitzetting bestaat, aangezien de aanvraag voor een laissez-passer nog in onderzoek is bij de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat er geen gronden zijn om de maatregel van bewaring op te heffen.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door rechter L. Willems - Keekstra, in aanwezigheid van griffier A.P. Kuiters, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.10536

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. P.A.L.A. van Ittersum).

Procesverloop

Verweerder heeft op 23 november 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd.
Verweerder heeft de rechtbank op 3 april 2023, onder verwijzing naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 22022, ECLI:EU:C:2022:858, in kennis gesteld van het voortduren van de bewaring.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop in deze procedure niet gereageerd.
De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 14 april 2023. Met toestemming van partijen heeft de rechtbank uitspraak gedaan zonder zitting.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 13 april 2023 (in de zaak NL23.9565) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek op 7 april 2023 de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. De rechtbank stelt vast dat eiser in deze procedure niet heeft gereageerd op de door verweerder overgelegde voortgangsrapportage van 30 maart 2023. Verweerder heeft bij bericht van 13 april 2023 nog laten weten dat het laatste rappel bij de Marokkaanse autoriteiten dateert van 12 april 2023. De rechtbank is van oordeel dat verweerder hiermee actief en voldoende voortvarend heeft gewerkt aan de uitzetting van eiser sinds 7 april 2023. Verder is de rechtbank van oordeel dat, nu de aanvraag ter verkrijging van een laissez-passer ten behoeve van eiser nog steeds in onderzoek is bij de Marokkaanse autoriteiten, er ook voldoende zicht op uitzetting bestaat. Er bestaan geen aanknopingspunten om anders te oordelen dan de rechtbank heeft gedaan in de hiervoor genoemde uitspraak van 13 april 2023.
5. De rechtbank overweegt tot slot dat zij, zoals blijkt uit het arrest van het Hof van
Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858, gehouden is
ambtshalve de rechtmatigheidsvoorwaarden in het kader van de voortduring van de maatregel van bewaring te toetsen. Ook overigens ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat de maatregel van bewaring in de periode tussen het sluiten van het vorige onderzoek op 7 april 2023 en het sluiten van het onderhavige onderzoek op 14 april 2023 op enig moment onrechtmatig is geweest. Daarom bestaat er geen aanleiding om de maatregel op te heffen en schadevergoeding aan eiser toe te kennen.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Willems - Keekstra, rechter, in aanwezigheid van
A.P. Kuiters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.