Uitspraak
Scheiding
Beschikking op het op 17 februari 2022 ingekomen verzoek van:
[naam1] ,
[naam2] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoekschrift;
Verzoek en verweer
€ 180,- bruto per maand, dan wel een ander bedrag, bij vooruitbetaling te voldoen, met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift;
- Week 2: [voornaam minderjarige] verblijft van maandagmiddag na kinderdagverblijf/school tot woensdagochtend bij de vader, waarbij de vader haar ophaalt bij kinderdagverblijf/school en haar op woensdagochtend naar kinderdagverblijf/school brengt;
- voor wat betreft de feestdagen verzoekt de moeder te bepalen dat [voornaam minderjarige] op 17 april, 16 september, 24-25 december en 31 december bij de vrouw verblijft en op 17 september, 26-27 december, 1 januari (indien gewenst) bij de vader;
- tijdens de herfst-, winter-, lente- en mei schoolvakanties volgen de ouders een vast weekschema.
- zomervakantie:
- vanaf 2029 verblijft [voornaam minderjarige] tien dagen bij de vader in de zomervakantie. De laatste twee weken verblijft [voornaam minderjarige] bij de moeder en gedurende twee weken in Oekraïne gedurende het jaar. Voor het overige geldt de reguliere zorgregeling.
- Ouders verlenen elkaar toestemming voor buitenlandse reizen, mits de nodige informatie over de bestemming wordt gedeeld. Reizen naar buiten Europa zal vanaf de 10e leeftijd van [voornaam minderjarige] aan de orde zijn.
Beoordeling
23 november 2007 inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen, Nederlands recht toepassen.
€ 1.710,- per maand ook nog de hypotheeklasten van de voormalige echtelijke woning met zijn ex-partner moet voldoen, zijnde een bedrag van € 910,- netto per maand plus het forfait overige eigenaarslasten. Daar tegenover staat dat aan de inkomenszijde rekening wordt gehouden met de inkomsten uit eigen woning. De man stelt dat hij daarnaast ook nog de aflossing van de gemeenschappelijke schulden van partijen voor zijn rekening neemt en dat hij op deze schuld maandelijks met een bedrag van €732,- aflost. Uit de berekening van de man volgt dat hij een netto besteedbaar inkomen heeft van € 2.596,- per maand en een draagkrachtloos inkomen van € 4.717,- per maand. De vrouw heeft deze berekening niet weersproken, zodat de rechtbank daarvan uitgaat. Nu de man daarnaast ook nog de helft van de kosten voor [voornaam minderjarige] voor zijn rekening neemt (bij voorlopige voorzieningen begroot op
€ 830,- per maand), is de rechtbank van oordeel dat de man geen draagkracht heeft voor partneralimentatie.