ECLI:NL:RBDHA:2023:5815

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
22/6366
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening studiefinanciering wegens gebrek aan inschrijving voor voltijdopleiding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een student, en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de herziening van zijn studiefinanciering. Eiser had in juni 2022 een herziening van zijn studiefinanciering ontvangen, omdat hij volgens de verweerder niet voldeed aan de voorwaarden voor studiefinanciering, aangezien hij niet ingeschreven stond voor een voltijdopleiding. Eiser had zich in augustus 2021 ingeschreven voor de opleiding Psychologie aan de Webster University, maar had zich in september 2021 teruggetrokken uit de cursussen en had later opnieuw geprobeerd zich in te schrijven, maar zonder succes. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet kon aantonen dat hij gedurende de relevante periode ingeschreven was als voltijdstudent. De rechtbank oordeelde dat de verweerder terecht de studiefinanciering had herzien, omdat er geen geldige inschrijving was voor een voltijdopleiding. Eiser had geen recent bewijs van inschrijving kunnen overleggen, en de verklaringen van de onderwijsinstelling waren onvoldoende om zijn recht op studiefinanciering te onderbouwen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/6366

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 april 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder.

Procesverloop

Bij besluiten van 13 juni 2022 (de primaire besluiten) heeft verweerder de studiefinanciering van eiser herzien en teruggevorderd over de maand oktober 2021 en de periode van januari tot en met december 2022.
Verweerder heeft bij besluit van 20 september 2022 (het bestreden besluit) het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 14 maart 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1] , die de zitting via een beeldverbinding heeft bijgewoond.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Op 24 augustus 2021 heeft eiser aan verweerder doorgegeven dat hij met ingang van 23 augustus 2021 ingeschreven staat voor de opleiding Psychology aan de Webster University op de campus in Leiden (opleiding 1) en dat hij in verband daarmee studiefinanciering wenst te ontvangen. Met dagtekening 28 oktober 2021 heeft eiser het formulier ‘Controle inschrijving’ overgelegd waarin staat dat hij vanaf
1 augustus 2021 ingeschreven staat voor opleiding 1. Aan eiser is vervolgens studiefinanciering toegekend voor de periode oktober 2021 tot en met december 2022.
2. Op 3 januari 2022 heeft eiser aan verweerder doorgegeven dat hij met ingang van 13 februari 2022 de opleiding Psychologie aan de Open University of Israël (opleiding 2) wil volgen. Deze wijziging heeft op 8 maart 2022 geleid tot een afwijzing van studiefinanciering voor de periode van maart tot en met december 2022, omdat eiser niet aan de eisen voldoet zoals deze gelden voor meenneembare studiefinanciering. Ter zitting heeft verweerder in dit verband verder nog toegelicht dat ook omdat het een online opleiding betreft, geen recht bestaat op studiefinanciering.
3. Naar aanleiding van de afwijzing heeft verweerder eiser op 8 maart 2022 per email gevraagd of hij nog steeds ingeschreven staat als voltijdstudent voor opleiding 1. In reactie hierop heeft eiser in emailberichten verklaard dat zijn registratie aan de Webster University nog steeds actief is en dat hij opleiding 1 wil voortzetten, omdat hij al een volledig jaar heeft betaald. Eiser heeft verweerder daarom verzocht om de studiefinanciering voor opleiding 1 te herstellen. Verweerder heeft de aanvraag met betrekking tot opleiding 2 vervolgens geannuleerd en de aanvraag met betrekking tot opleiding 1 gecontinueerd, waarna aan eiser bij besluit van 25 maart 2022 studiefinanciering is toegekend voor de periode van maart tot en met december 2022.
4. Bij brieven van 15 april 2022, 1 mei 2022, 24 mei 2022 en 9 juni 2022 heeft verweerder eiser verzocht om middels het formulier ‘Controle inschrijving’ een recente verklaring van de onderwijsinstelling te overleggen waaruit blijkt dat hij in het studiejaar 2021/2022 (nog steeds) ingeschreven staat als student. Eiser heeft het betreffende formulier niet overgelegd.
5. Op 9 juni 2022 heeft eiser een emailbericht van Dr. [naam 2] van de Webster Leiden Campus overgelegd waarin het volgende is vermeld: “Yes, DUO contacted me, and I provided a history of your enrollment and course registration; you are indeed still enrolled, but not currently registered in classes.”
6. Op 3 juni 2022 heeft verweerder de inschrijving van eiser gecontroleerd bij de Webster Leiden Campus. Dr. [naam 2] heeft naar aanleiding hiervan het volgende verklaard:
“ [eiser] (DOB: [geboortedag] , 1992) enrolled as a full-time student in the undergraduate studies program (Bachelor of Arts in Psychology) of Webster Leiden Campus on August 1, 2021.
Mr. [eiser] was first registered for courses in Fall 2021, beginning on August 23, 2021, and then requested to be withdrawn on September 8, 2021. He was then registered for courses in the following term (on October 26, 2021) and again withdrew from all courses on December 9, 2021. Mr. [eiser] has requested registration for Spring 2022 courses; however, he has an outstanding balance with our business office for his courses from 2021.”
7. Met de primaire besluiten is de studiefinanciering van eiser herzien en teruggevorderd over de maand oktober 2021 en de periode van januari tot en met
december 2022.
Wat vindt eiser in beroep?
8. Eiser stelt dat hij in de onderhavige periode recht heeft op studiefinanciering, omdat hij ingeschreven stond voor opleiding 1. Hij heeft zich niet aangemeld voor het volgen van nieuwe vakken, maar dat betekent niet dat hij zich heeft uitgeschreven. Ter ondersteuning van zijn standpunt verwijst eiser naar de emailberichten van dr. [naam 2] . Een nieuw formulier ‘Controle inschrijving’ van de Webster Leiden Campus kan hij niet overleggen, omdat de onderwijsinstelling vanwege een betalingsachterstand weigert om het formulier te ondertekenen
Wat vindt verweerder in beroep?
9. Verweerder stelt dat de studiefinanciering terecht is herzien, omdat in de onderhavige periode geen sprake is van een (doorlopende) inschrijving voor het volgen van een voltijd opleiding.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
10. De rechtbank overweegt omtrent de omvang van het beroep allereerst het volgende. In deze zaak gaat het uitsluitend om de beoordeling van de beslissing op het bezwaar van eiser tegen de primaire besluiten. Wat door eiser is aangevoerd met betrekking tot zijn aanvraag om studiefinanciering voor opleiding 2 en de wijze waarop die aanvraag door verweerder is afgehandeld, is in deze procedure niet van belang. De rechtbank kan en zal daarover geen oordeel geven.
11. De rechtbank is verder met verweerder van oordeel dat niet is gebleken dat eiser in de onderhavige periode ingeschreven stond voor het volgen van een voltijd opleiding. Verweerder heeft toegelicht dat de inschrijving voor een opleiding aan een buitenlandse universiteit wordt gecontroleerd met het formulier ‘Controle inschrijving’. Eiser heeft dit formulier niet overgelegd. Dit betekent dat er geen bevestiging is van de zijde van de onderwijsinstelling dat eiser gedurende het hele studiejaar 2021/2022 ingeschreven stond als voltijd student. De reden waarom de Webster Leiden Campus weigert om het formulier te ondertekenen, is een zaak tussen eiser en de onderwijsinstelling. De emailberichten van dr. [naam 2] bieden onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat in de onderhavige periode sprake is van een geldige inschrijving voor het volgen van een voltijd opleiding. Dr. [naam 2] heeft immers verklaard dat eiser zijn inschrijving voor het volgen van vakken op 8 september 2021 heeft teruggedraaid, dat hij zich op 26 oktober 2021 weer heeft ingeschreven voor het volgen van vakken en op 9 december 2021 heeft hij zich wederom uitgeschreven voor alle vakken. De rechtbank merkt daarbij op dat het vaste rechtspraak is dat de in- en uitschrijving bij de onderwijsinstelling een zaak is tussen de studerende en de onderwijsinstelling. [1] Daar komt bij dat eiser ter zitting heeft verklaard dat hij voor opleiding 1 slechts een bedrag van € 250,- aan registratiekosten heeft betaald. Bij een geldige inschrijving voor een voltijdopleiding zou eiser ook collegegeld moeten hebben betaald. Omdat een student alleen voor studiefinanciering in aanmerking kan komen indien hij staat ingeschreven bij een onderwijsinstelling voor het volgen van een voltijd opleiding die recht geeft op studiefinanciering, is verweerder naar het oordeel van de rechtbank terecht overgegaan tot herziening van het recht op studiefinanciering over de onderhavige periode.
Wat is de conclusie?
12. Gelet op wat hiervoor is overwogen, zal het beroep ongegrond worden verklaard.
13. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J. Habetian, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 april 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 13 juli 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX1600.