ECLI:NL:RBDHA:2023:60

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 januari 2023
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
SGR 21/8321
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van WIA-uitkering na beoordeling arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Wortel, en het UWV, vertegenwoordigd door M.A. Bakker. De zaak betreft de beëindiging van de WIA-uitkering van de eiser, die op 17 augustus 2021 zou stoppen omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiser had zich op 1 november 2017 ziekgemeld en ontving sinds 5 december 2019 een WIA-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100. Na een herbeoordeling door het UWV op 17 juni 2021, werd vastgesteld dat eiser voor 25,93% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van zijn uitkering. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat zijn medische situatie niet correct was beoordeeld en dat er meer beperkingen moesten worden aangenomen. De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 17 juni 2021 voor 25,93% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig tot stand waren gekomen en dat er geen aanleiding was om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg en dat de proceskosten niet vergoed werden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/8321

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. S. Wortel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: M.A. Bakker).

Procesverloop

Met het besluit van 16 juni 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiser medegedeeld dat zijn uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) met ingang van 17 augustus 2021 stopt, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschiktheid is.
Met het besluit van 15 november 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de onlinezitting van 15 december 2022. Eiser was aanwezig samen met zijn gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiser werkte als customer support engineer (senior). Hij heeft zich op 1 november 2017 ziekgemeld voor dit werk. Vanaf 5 december 2019 ontvangt eiser een WIA-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100. De loongerelateerde uitkering is vanaf 15 oktober 2020 gewijzigd in een loonaanvullingsuitkering.
2. Op 29 mei 2020 heeft eiser aan het UWV doorgegeven dat zijn gezondheidssituatie is veranderd. Hierop heeft het UWV een herbeoordeling gedaan van eisers arbeidsgeschiktheid.
3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiser onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiser zijn per 17 juni 2021. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies (en twee reserve functies) zijn die eiser, met zijn beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiser met de middelste van deze functies 74,07% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij zich ziekmeldde. Omdat dit betekent dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiser volgens het UWV geen WIA-uitkering meer krijgen.
4. Eiser heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiser gekeken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gerapporteerd dat de beperkingen juist zijn vastgesteld. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is een van de reservefuncties niet passend, maar dit is niet van invloed op de beoordeling. De theoretische verdiencapaciteit is volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep correct vastgesteld. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiser vindt

5. Eiser is het niet met het UWV eens. Hij voert aan dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest en dat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. Volgens eiser is zijn medische situatie slechter en heeft hij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Dit volgt volgens hem ook uit het rapport van de externe verzekeringsarts dat hij in bezwaar heeft verstrekt. In beroep heeft eiser nog een verklaring van Fysio-experts van 28 december 2021 verstrekt, waaruit ook blijkt dat meer beperkingen moeten worden aangenomen. Verder stelt eiser dat hij met zijn beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten. Op zitting heeft eiser nog verzocht een onafhankelijke deskundige te benoemen.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser voor 25,93% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 17 juni 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 17 juni 2021 voor 25,93% arbeidsongeschikt is en dus geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank zal dat uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. Zij heeft eiser op 10 december 2020 op het spreekuur gezien en onderzocht. Tijdens dit spreekuur heeft de verzekeringsarts van eiser aanvullende medische informatie ontvangen, die zij bij haar beoordeling heeft betrokken. Op 15 december 2020 heeft nog telefonisch contact met eiser plaatsgevonden, waarin eiser heeft aangegeven dat hij nog medische informatie wenst in te dienen. De verzekeringsarts heeft in overleg met en op verzoek van eiser een expertise onderzoek aangevraagd. Dit rapport van Psyon werd op 19 maart 2021 ontvangen en is ook bij de beoordeling van de verzekeringsarts betrokken.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 2 november 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier met daarin de informatie van de behandelaars bestudeerd. In de bezwaarprocedure heeft eiser een rapport van een externe verzekeringsarts ingebracht. Ook dit rapport werd door de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn beoordeling betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
11. Over de medische informatie die eiser in beroep heeft opgestuurd, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gesteld dat deze informatie geen aanleiding geeft om het standpunt te wijzigen.
12. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiser en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
13. Volgens de verzekeringsarts komt uit het expertiserapport van Psyon van 17 februari 2021 naar voren dat er naast de psychiatrische expertise ook een neuropsychologisch onderzoek is gedaan. De verzekeringsarts rapporteert dat samenvattend gesteld kan worden dat er geen sprake is van een psychiatrische aandoening, maar er wordt van een beperkte neurocognitieve stoornis gesproken waarbij er sprake is van onderhoudende factoren. Ten aanzien van arbeid wordt gesteld dat eiser subjectieve beperkingen ervaart die zijn op te vatten als uiting van ziektegedrag/coping. Na bestudering van alle medische gegevens heeft de verzekeringsarts geconcludeerd dat er in vergelijking met het onderzoek in 2019 geen sprake meer is van volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden conform de criteria van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. Eiser heeft wel beperkingen ten opzichte van normaal functioneren. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen en dynamische handelingen.
14
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 2 november 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiser in stand kan blijven. In bezwaar heeft eiser een rapport van 20 augustus 2021 van S. Lok, verzekeringsarts, overgelegd. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep kan het advies van de externe verzekeringsarts om twee aanvullende beperkingen aan te nemen niet worden gevolgd. De aanvullende beperking voor prikkels kan niet worden gevolgd, omdat er voor zo’n stringente beperking duidelijke medische objectiveerbare feiten aanwezig moeten zijn. De verzekeringsarts bezwaar en beroep motiveert dat de psychiater hiervoor geen aanleiding zag en dat dit ook niet volgt uit de informatie van de neuroloog. De geadviseerde aanvullende beperking voor de statische belasting van de nek kan ook niet worden gevolgd, omdat ook dit, volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep, niet is gebaseerd op medische feiten.
15. Volgens eiser blijkt uit het rapport van de externe verzekeringsarts dat aanvullende beperkingen moeten worden aangenomen. Namelijk beperkingen voor ‘prikkels’ en ‘het hoofd in een bepaalde stand houden’. Eiser stelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende gemotiveerd heeft waarom de beoordeling van de externe verzekeringsarts naar zijn idee onjuist is. Eiser merkt ook op dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 2 november 2021 stelt dat als hij de door de externe verzekeringsarts genoemde beperkingen zou aannemen, eiser dusdanig beperkt zou zijn dat geen enkele functie meer geduid kan worden. Eiser stelt dat dit niet de beoordeling is die de verzekeringsarts moet maken. Dat een klacht tot ‘forse consequenties’ leidt, is niet het beoordelingskader.
16. Eiser heeft ook een verklaring van Fysio-experts van 28 december 2021 verstrekt. Volgens eiser stelt zijn behandelaar dat er sprake is van verminderde bewegelijkheid van de nek en wordt hiermee de conclusie van de externe verzekeringsarts, om beperkingen aan te nemen voor de nek, bevestigd. Ook zijn er veranderingen in de spieren en is er sprake van een verhoogde gevoeligheid voor pijn. Daarnaast is er sprake van uitzonderlijk gevoelige zintuigen, zodat daarmee ook de tweede conclusie van de externe verzekeringsarts, om beperkingen aan te nemen ter zake van de gevoeligheid met betrekking tot prikkelingen zowel auditief als visueel, wordt bevestigd.
17
.De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische belastbaarheid van eiser in zijn rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft uitgelegd waarom hij het advies van de externe verzekeringsarts om twee extra beperkingen aan te nemen niet volgt. Volgens hem ontbreken duidelijk medische objectiveerbare feiten voor deze verdergaande beperkingen. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde brief van Fysio-experts geen aanleiding geeft om meer beperkingen aan te nemen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft toegelicht dat de informatie van Fysio-experts niet anders is dan de informatie van Basalt uit 2019 en 2020. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn bij de primaire beoordeling alle gegevens van de behandelaars, waaronder ook die van Basalt, meegenomen. Hieruit kwam naar voren dat de aangegeven forse klachten en beperkingen van eiser niet zijn te onderbouwen met de medische feiten.
18. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep suggereert eiser dat hij geen verdere beperkingen heeft aangenomen omdat er anders geen functies zijn te duiden. Dit is niet wat de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aangegeven in zijn rapport van
2 november 2021. Hij zegt hierover dat juist de externe verzekeringsarts deze forse beperkingen aangeeft, zodat er geen functies meer te duiden zijn. Deze forse beperkingen zijn, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep, niet te onderbouwen met medische feiten en functioneren door betrokkene. De rechtbank ziet geen aanleiding de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet te volgen. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen, zoals eiser op zitting heeft verzocht.
De arbeidskundige beoordeling
19. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
20. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser op 17 juni 2021 met de middelste van deze functies 74,07% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als customer support engineer (senior), zodat eiser voor de overige 25,93% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

21. Omdat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is heeft het UWV de WIAuitkering terecht beëindigd.
22. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 5 januari 2023 door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Hoeijmans, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.