Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], verzoekster
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 10 februari 2023 alsnog op het bezwaar beslist. Verzoekster heeft het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval is de termijn voor het nemen van een beslissing op het bezwaar, op grond van artikel 76, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), negentien weken. De rechtbank concludeert dat verweerder niet tijdig heeft beslist, aangezien de beslissing uiterlijk op 11 augustus 2022 genomen had moeten worden.
De rechtbank heeft het verzoek van verzoekster als kennelijk gegrond toegewezen en verweerder veroordeeld in de proceskosten. De kosten zijn vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt.