ECLI:NL:RBDHA:2023:602

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
20/4559
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsverplichtingen van eiseres onder de Participatiewet en de geschiktheid voor activeringstrajecten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een vrouw met diverse gezondheidsproblemen, en het college van burgemeester en wethouders van Katwijk. Eiseres was tot 1 juni 2022 ontheven van haar arbeidsverplichtingen onder de Participatiewet (Pw), maar het college had haar voor 20 uur per week verplichtingen opgelegd. Eiseres betwistte dat zij in staat was tot deelname aan een activeringstraject van 10-15 uur per week. De rechtbank oordeelde dat de advisering van Salude Medisch Advies BV niet volledig was, waardoor het standpunt van het college dat eiseres in staat was tot deelname aan een dergelijk traject niet kon worden onderbouwd. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herroepte het primaire besluit van 8 november 2019. Eiseres kreeg recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten, die door het college moesten worden betaald.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/4559

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 januari 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. B.W.N. van den Oever),
en

het college van burgemeester en wethouders van Katwijk, het college

(gemachtigde: S. de Vreugd).

Procesverloop

In het besluit van 8 november 2019 (verzonden op 12 november 2019) (primair besluit) heeft het college eiseres de arbeidsverplichtingen, zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, b, en c, van de Participatiewet (Pw) opgelegd voor maximaal 20 uur per week.
In het besluit van 29 mei 2020 (verzonden op 2 juni 2020) (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit gegrond verklaard en haar voor de duur van twee jaar (tot 1 juni 2020, lees: 2022) vrijgesteld van de verplichtingen zoals omschreven in artikel 9, eerste lid onder a, van de Pw. Daarnaast heeft het college eiseres voor 20 uur per week de verplichtingen, zoals omschreven onder artikel 9, eerste lid, onder b en c van de Pw, opgelegd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 24 februari 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres heeft daaraan deelgenomen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek ter zitting voor een week geschorst. Eiseres heeft zich in die tijd beraden over het ter zitting gedane voorstel om zich voor afloop van de termijn waarvoor het bestreden besluit geldt opnieuw medisch- en arbeidskundig te laten onderzoeken.
Eiseres heeft zich in haar e-mailbericht van 2 maart 2022 daartoe bereid verklaard en de rechtbank heeft daarop de zaak aangehouden tot de bekendmaking van de uitslag van het medisch- en arbeidskundig onderzoek.
Salude Medisch Advies BV heeft op 18 april 2022 medisch- en op 28 mei 2022 arbeidskundig advies uitgebracht.
Eiseres heeft in haar brief van 24 juni 2022 schriftelijk op deze adviezen gereageerd. Op 6 oktober 2022 heeft zij nog aanvullende medische stukken overgelegd.
De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting van 30 november 2022 voortgezet. Eiseres en haar gemachtigde zijn verschenen. Verweerder heeft zich, met bericht van verhindering, niet laten vertegenwoordigen.

Overwegingen

1. Eiseres is bekend met de longaandoening Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD), de auto-immuunziekte de ziekte van Graves en een oogziekte. Eiseres was tot 28 december 2016 ontheven van de arbeidsplicht, zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, b, en c, van de Pw. Het college vond wel dat zij voor 12 uur per week beschikbaar moest zijn voor een participatieplek. In oktober 2017 heeft het college Argonaut de arbeidsgeschiktheid van eiseres opnieuw laten beoordelen. Er heeft toen een medische keuring en een arbeidskundig onderzoek plaatsgevonden. Eiseres werd voor maximaal 6 uur per week belastbaar geacht (drie dagen van twee uur). De arbeidsdeskundige heeft voor haar toen echter geen arbeidsmogelijkheden gezien. In 2019 is opnieuw medisch onderzoek gedaan en dat heeft geleid tot het primaire besluit van 8 november 2019 waarbij het college eiseres voor 20 uur per week arbeidsgeschikt heeft verklaard. Het college heeft in bezwaar door verzekeringsarts E.M.C. K en arbeidsdeskundige A.W. van M. (beiden van het UWV) onderzoek laten doen. Het college heeft vervolgens het bezwaar gegrond verklaard en eiseres voor twee jaar vrijgesteld van de verplichtingen genoemd in artikel 9, eerste lid onder a, van de Pw. Het college heeft eiseres wel voor 20 uur per week de verplichtingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b en c van de Pw, opgelegd.
2. Het bestreden besluit berust op de bevindingen van het in de bezwaarfase uitgevoerde onderzoek van de verzekeringsarts E.M.C. K en arbeidsdeskundige A.W. van M., zoals neergelegd in hun rapportages van respectievelijk 12 mei 2020 en van 19 mei 2020.
3. Eiseres vindt dat het bestreden besluit onjuist en onzorgvuldig tot stand is gekomen. Zij heeft een telefonisch consult met zowel de verzekeringsarts als de arbeidsdeskundige gehad. Zij is niet lichamelijk onderzocht en het onderzoek is daarom onvolledig, onjuist en onzorgvuldig geweest. Hierdoor is onvoldoende adequaat beoordeeld of zij al dan niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Eiseres vindt dat zij vanwege haar gezondheid een algehele ontheffing had moeten krijgen in de zin van artikel 9, vijfde lid, van de Pw. Daarnaast biedt het medisch advies geen grondslag om eiseres voor 20 uur per week de verplichtingen van artikel 9, eerste lid, onder b en c, van de Pw op te leggen. Verweerder heeft bovendien onvoldoende gemotiveerd waarom eiseres deze verplichtingen opgelegd krijgt. Zij is immers duurzaam arbeidsongeschikt en er zijn geen mogelijkheden voor haar op de arbeidsmarkt. Haar gezondheid kan alleen stabiliseren, maar niet verbeteren. De verwachting is dan ook niet dat zij op lange termijn weer de arbeidsmarkt kan betreden. Het bestreden besluit kan daarom geen stand houden, aldus eiseres.
4. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres als volgt.
Procesbelang
4.1
De rechtbank stelt allereerst vast dat het bestreden besluit betrekking heeft op een afgesloten periode in het verleden, die inmiddels is verstreken (de periode tot 1 juni 2022). De rechtbank beoordeelt daarom ambtshalve of eiseres nog voldoende procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep. Uit het dossier kant worden afgeleid dat een positieve wijziging van de gezondheidssituatie van eiseres niet wordt verwacht. De rechtbank is van oordeel dat een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit daarom ook voor de toekomst voor eiseres van belang is. De rechtbank acht daarom procesbelang aanwezig.
Inhoudelijke beoordeling van het beroep
4.2
Op de zitting van 24 februari 2022 is gebleken dat het medisch advies van 12 mei 2020 en het arbeidskundig advies van 19 mei 2020 door partijen niet zorgvuldig werd geacht. Aan eiseres is daarom ter zitting het voorstel gedaan om zich voor afloop van de termijn waarvoor het bestreden besluit gold opnieuw medisch- en arbeidskundig te laten onderzoeken. Het nieuwe onderzoek zou dan ook antwoord moeten geven op de vraag of eiseres volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, zoals bedoeld in artikel 9, vijfde lid, van de Pw. De bevindingen van het onderzoek zouden niet alleen gelden voor de arbeidsgeschiktheid van eiseres op de datum in geschil, maar ook voor de toekomst. Eiseres heeft gebruik gemaakt van dit voorstel en de verzekeringsarts E. A. en arbeidsdeskundige R. E. van Salude Medisch Advies BV hebben de arbeidsgeschiktheid van eiseres opnieuw onderzocht en vastgesteld. Hun bevindingen hebben zij neergelegd in de rapportages van 18 april 2022 respectievelijk 28 mei 2022. De conclusie van de verzekeringsarts is dat eiseres een dusdanig geringe belastbaarheid heeft dat er geen mogelijkheden zijn om haar in te passen in reguliere arbeid. Wel wordt zij in staat geacht tot deelname aan een traject gericht op activering, dagbesteding en maatschappelijke participatie voor een beperkt aantal uren per week (maximaal 10-15 uur per week). De arbeidsdeskundige komt tot de conclusie dat eiseres thans niet in staat wordt geacht belast te worden, dan wel activiteiten te ontplooien, richting loonvormende arbeid. Dit op zowel medische als arbeidsdeskundige gronden. Deelname aan een traject gericht op activering, dagbesteding en maatschappelijke participatie behoort volgens hem wel tot de mogelijkheden. Hij geeft het college in het kader van draagvlak en acceptatie nog wel mee om met eiseres daarvan het doel en de meerwaarde te bespreken ten opzichte van de activiteiten die zij thuis reeds ontplooit. De vraag of eiseres volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, zoals bedoeld in artikel 9, vijfde lid, van de Pw, wordt in het medisch- en arbeidsdeskundig rapport niet beantwoord. De uitkomst van de medische- en arbeidskundige advisering is voor het college geen aanleiding geweest het in het bestreden besluit ingenomen standpunt te wijzigen.
4.3
Een bestuursorgaan dat met besluitvorming is belast, zorgt dat een zorgvuldig onderzoek wordt ingesteld naar de feiten en omstandigheden die voor het te nemen besluit de grondslag vormen. Wordt daarbij, zoals in dit geval, mede gebruik wordt gemaakt van deskundigheid waarover het bestuursorgaan zelf niet beschikt, kan het een ter zake deskundige inschakelen om zich van advies te laten dienen. Het bestuursorgaan moet zich om zich er dan wel van vergewissen dat die adviezen voldoen aan de eisen die uit een oogpunt van zorgvuldigheid aan de besluitvorming zelf moeten worden gesteld. [1]
4.4
Eiseres is door de verzekeringsarts op 11 april 2022 en door de arbeidsdeskundige op 9 mei 2022 gezien en gesproken, zo blijkt uit de rapportages van Salude van 18 april 2022 respectievelijk 28 mei 2022. Er heeft geen lichamelijk onderzoek plaatsgevonden. Er is in het kader van het onderzoek wel dossieronderzoek verricht. Dat heeft eruit bestaan dat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige de aanvraag van het college hebben bestudeerd. Salude heeft geen aanvullende (medische) informatie opgevraagd van artsen waarbij eiseres onder behandeling is. Naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte. Niet alleen de arbeidsgeschiktheid van eiseres ten tijde in geding zou worden bekeken, maar ook de meest actuele. Het ligt dan voor de hand om daarbij de meest recente medische situatie van eiseres te betrekken. Eiseres is al langere tijd onder behandeling bij longarts dokter H.J.S. ten H. Die blijkt relevante medische informatie te hebben. Zo veel is duidelijk op basis van de door eiseres overgelegde aanvullende medische stukken. Eiseres is op zoek naar een voor haar geschikte woning, en heeft daarom een urgentieverklaring aangevraagd. In dat kader heeft dokter P.J. W.-L. van GGD Hollands Midden op 21 september 2022 een onafhankelijk medisch advies uitgebracht aan de Regionale Urgentiecommissie, waarbij zij informatie van de longarts van eiseres heeft opgevraagd en meegewogen. Die informatie bestaat onder meer uit het gegeven dat eiseres over een longinhoud van slechts 60 % beschikt. Uit de advisering van Salude blijkt niet dat deze omstandigheid een rol heeft gespeeld. Uit de rest van het dossier blijkt ook niet dat dit is meegewogen. Het gaat hier weliswaar om aanvullende stukken die pas na het uitbrengen van de medische- en arbeidsdeskundige advisering in beroep zijn overgelegd, maar dat had Salude er niet van hoeven te weerhouden om de longarts zelf om informatie te vragen. Het college had deze informatie ook alsnog aan Salude voor kunnen leggen. Eiseres heeft het college immers ook deze informatie gestuurd. Het college heeft dat echter niet gedaan. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat Salude geen volledig beeld had van de gezondheidssituatie van eiseres. De adviezen zijn daarom niet volledig.
4.5
Dat het college eiseres tot 1 juni 2022 terecht heeft ontheven van de verplichting zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van de Pw, staat tussen partijen niet ter discussie. Eiseres betwist echter wel dat zij in staat is tot deelname aan een traject gericht op activering, dagbesteding en maatschappelijke participatie voor maximaal 10-15 uur per week. Nu de advisering van Salude niet volledig is geweest, bestaat er voor het standpunt van het college dat eiseres in staat is tot deelname aan een traject gericht op activering, dagbesteding en maatschappelijke participatie voor een beperkt aantal uren per week (maximaal 10-15 uur per week), geen grondslag, laat staan dat zij daartoe voor 20 uur per week in staat moet worden geacht, zoals het bestreden besluit zegt.
5. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit berust niet op een deugdelijke motivering en zal worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank ziet ook aanleiding om, omdat het primair besluit van 8 november 2019 een inmiddels verstreken afgesloten periode in het verleden betreft, dat besluit te herroepen.
6. Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt zij ook een vergoeding voor de proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 2.511,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan twee zittingen heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 29 mei 2020;
- herroept het primaire besluit van 8 november 2019;
- bepaalt dat het college aan eiseres het door haar betaalde griffierecht, te weten € 48,-, vergoedt;
- veroordeelt het college in de proceskosten ten bedrage van € 2.511,-, welke kosten verweerder aan de gemachtigde van eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Goederee, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 11 november 2021; ECLI:NL:CRVB:2021:2824