In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 7 februari 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 14 oktober 2022 de asielaanvraag van eiseres ingewilligd. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat, aangezien de asielaanvraag inmiddels is ingewilligd, het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit kennelijk niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Dit betekent dat er geen procesbelang meer is voor eiseres, omdat haar aanvraag is goedgekeurd.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres recht heeft op vergoeding van de proceskosten die zij heeft gemaakt in verband met het beroep. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) en de wegingsfactor ‘licht’, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep niet-ontvankelijk verklaard en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot het genoemde bedrag. Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt.