ECLI:NL:RBDHA:2023:6033
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 19 april 2023 uitspraak gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres had op 14 augustus 2022 een mvv-aanvraag ingediend, waarover verweerder binnen 90 dagen had moeten beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn verlengd naar zes maanden, maar heeft uiteindelijk niet tijdig een besluit genomen. Eiseres heeft verweerder op 16 februari 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld en op 7 maart 2023 beroep ingesteld, wat tijdig was. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank legt verweerder op om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen en bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat hij in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder aan eiseres € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van eiseres ter hoogte van € 418,50. Ook moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 184 vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.