ECLI:NL:RBDHA:2023:6106
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van studiefinanciering wegens uitschrijving bij buitenlandse onderwijsinstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een studente, en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiseres had een beroep ingesteld tegen een besluit van de minister waarin werd bepaald dat zij de ov-vergoeding buitenland over de periode van oktober 2021 tot en met april 2022 moest terugbetalen. De minister had vastgesteld dat eiseres niet meer ingeschreven stond bij haar buitenlandse onderwijsinstelling en daarom niet meer in aanmerking kwam voor de ov-vergoeding.
Eiseres stelde dat zij tijdig had doorgegeven dat zij weer in Nederland studeerde en dat haar ov-vergoeding omgezet moest worden in het reisrecht. Echter, de rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij deze wijziging had doorgegeven. De rechtbank concludeerde dat de minister op basis van de beschikbare gegevens terecht had besloten de ov-vergoeding terug te vorderen, aangezien eiseres sinds oktober 2021 niet meer aan een buitenlandse onderwijsinstelling studeerde.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde dat de minister de terugvordering van de ov-vergoeding over de betreffende periode mocht doorzetten. Eiseres werd ook niet in de proceskosten vergoed, wat gebruikelijk is in dit soort zaken. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige communicatie van studenten met de overheid over hun studiestatus en de gevolgen van het niet tijdig doorgeven van wijzigingen.