ECLI:NL:RBDHA:2023:6165

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
1 mei 2023
Zaaknummer
NL23.3756
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na ongegrondverklaring beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster had eerder, op 2 augustus 2022, een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om in Nederland te mogen verblijven. Deze aanvraag werd afgewezen. Het bezwaar dat verzoekster tegen deze afwijzing indiende, werd op 9 januari 2023 niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld bij de rechtbank en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden uitgezet zolang de beroepszaak aanhangig was.

De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat er geen zitting nodig was voor de behandeling van het verzoek. In een eerdere uitspraak, met zaaknummer NL23.3754, heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak ongegrond verklaard. Aangezien het beroep ongegrond is verklaard, is er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De proceskosten worden niet aan verzoekster vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. S.S. van der Velde, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.3756

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.H. Hillen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(hierna: ‘de staatssecretaris’).

Inleiding

Op 2 augustus 2022 heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoekster om in Nederland te mogen verblijven, afgewezen. Het bezwaar dat zij daartegen heeft ingediend is bij besluit van 9 januari 2023 niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit laatste besluit heeft verzoekster beroep ingesteld bij de rechtbank. Tegelijkertijd heeft zij de voorzieningenrechter gevraagd om te bepalen dat zij niet mag worden uitgezet zolang de beroepszaak loopt. Dat is een verzoek om een voorlopige voorziening. Deze uitspraak gaat over dit verzoek om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat er geen zitting nodig is.

Beoordeling

1. In de uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.3754, heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak waarover dit verzoek om een voorlopige voorziening gaat, ongegrond verklaard.
2. Omdat de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard, is er geen voorlopige voorziening meer nodig. De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek om een voorlopige voorziening af.
3. De proceskosten worden niet aan verzoekster vergoed.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.