ECLI:NL:RBDHA:2023:6165
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na ongegrondverklaring beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster had eerder, op 2 augustus 2022, een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om in Nederland te mogen verblijven. Deze aanvraag werd afgewezen. Het bezwaar dat verzoekster tegen deze afwijzing indiende, werd op 9 januari 2023 niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld bij de rechtbank en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden uitgezet zolang de beroepszaak aanhangig was.
De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat er geen zitting nodig was voor de behandeling van het verzoek. In een eerdere uitspraak, met zaaknummer NL23.3754, heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak ongegrond verklaard. Aangezien het beroep ongegrond is verklaard, is er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De proceskosten worden niet aan verzoekster vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. S.S. van der Velde, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.