Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank Den Haag heeft op 25 april 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de rechtbank op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting heeft geoordeeld. Eiseres had haar mvv-aanvraag op 14 april 2022 ingediend, en de verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had de beslistermijn verlengd naar zes maanden. Dit betekende dat verweerder uiterlijk op 14 oktober 2022 een besluit had moeten nemen. De rechtbank constateert dat deze termijn is verstreken en dat eiseres op 31 oktober 2022 rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Op 23 januari 2023 heeft zij beroep ingesteld, wat tijdig is gebeurd.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en draagt verweerder op om binnen twintig weken na de verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100 per dag voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft, met een maximum van € 7.500. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder aan eiseres € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, en veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van eiseres ter hoogte van € 418,50, evenals de vergoeding van het door eiseres betaalde griffierecht van € 184.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bevat informatie over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak binnen zes weken na verzending. De rechtbank heeft in deze uitspraak ook verwezen naar relevante artikelen uit de Awb en de Vreemdelingenwet 2000.