ECLI:NL:RBDHA:2023:6240

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 mei 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
SGR 21/7917
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het UWV. Eiseres, die als schoonmaakster werkte, had vanaf 28 januari 2015 een WIA-uitkering, maar het UWV concludeerde dat zij per 15 januari 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt was en beëindigde haar uitkering per 27 april 2021. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar aangetekend. De rechtbank heeft de zaak op 12 april 2023 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en haar kinderen aanwezig waren.

De rechtbank heeft de medische situatie van eiseres beoordeeld aan de hand van rapporten van verschillende verzekeringsartsen en psychiatrische experts. Er was geen eenduidigheid over de diagnose van eiseres, met verschillende diagnoses die in de loop van de tijd zijn gesteld. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts B&B voldoende gemotiveerd heeft waarom eiseres op 15 januari 2021 in staat was om arbeid te verrichten, en dat de door het UWV vastgestelde medische belastbaarheid correct was. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft besloten om de WIA-uitkering van eiseres te beëindigen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en geen vergoeding voor proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/7917

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. P.D. Koren),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. M.A. Bakker).

Inleiding

Het UWV heeft de uitkering van eiseres op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) vanaf 27 april 2021 beëindigd, omdat eiseres vanaf 15 januari 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Met de beslissing op bezwaar van 28 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV dit besluit gehandhaafd.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit.
Het UWV heeft op het beroep en op vragen van de rechtbank gereageerd met een verweerschrift en rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B).
De rechtbank heeft het beroep op 12 april 2023 op zitting behandeld. Eiseres heeft deelgenomen, bijgestaan door haar gemachtigde. Ook de dochter en zoon van eiseres waren aanwezig, waarbij de dochter voor eiseres heeft getolkt. Verder heeft de gemachtigde van het UWV deelgenomen.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres was als schoonmaakster werkzaam voor 19,71 uur per week bij Schoonmaakbedrijf [bedrijfsnaam] B.V. (de ex-werkgever). Op 29 januari 2013 viel zij uit voor dit werk. Het UWV heeft haar vanaf 28 januari 2015 een WIA-uitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 100%.
2. Het UWV heeft op verzoek van de ex-werkgever een herbeoordeling gedaan van de arbeidsongeschiktheid van eiseres. Hiervoor heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Op grond van de resultaten van dit onderzoek heeft het UWV de besluiten genomen die in de inleiding genoemd zijn.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 15 januari 2021 minder dan 35%, namelijk 10,95% arbeidsongeschiktheid is en heeft daarom besloten om de WIA-uitkering met ingang van 27 april 2021 te beëindigen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts B&B van 28 september 2021. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 15 januari 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 21 oktober 2021.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij verzoekt om hetgeen is aangevoerd in bezwaar als herhaald en ingelast te beschouwen. Eiseres acht zich aanzienlijk meer arbeidsongeschikt. Zij heeft fysieke en forse psychische klachten, die elkaar in stand houden. De behandeling voor de psychische klachten zal een aanzienlijke tijd duren, waarna ook de fysieke klachten nog behandeld moeten worden. Hierdoor acht eiseres zich niet belastbaar met werk.
7. Eiseres betwist de uitkomst van de door Psyon verrichte psychiatrische expertise in bezwaar. Vanwege het gebrek aan vertrouwen als gevolg van haar trauma’s, dat bekend was bij het UWV, heeft zij zich tijdens het onderzoek niet goed kunnen uiten. Hierdoor is niet alles wat er speelt ter sprake gekomen. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat zij bij het onderzoek bij Psyon haar trauma’s niet heeft kunnen bespreken. Volgens eiseres heeft haar behandelaar van PsyQ zwaardere diagnoses aangegeven, maar door gebrek aan informatie zijn deze diagnoses bij de expertise van Psyon niet gesteld. Eiseres stelt dat er geen sprake is van een betrouwbaar onderzoek. Eiseres heeft zelf ook een psychiatrische expertise laten verrichten door WPEX en stelt op basis hiervan dat er andere diagnoses zijn, waarvoor aanvullende beperkingen aangewezen zijn. Het rapport van WPEX geeft volgens eiseres een goede weergave van haar problematiek. Daarnaast wijst zij op de informatie van haar huisarts en behandelaren van Road Arbodienstverlening en Forta.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 15 januari 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van wat in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden
10. De rechtbank zal eerst bespreken of zij aanleiding ziet om te twijfelen aan de vastgestelde psychische belastbaarheid van eiseres. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende.
11. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en van de bezwaren van eiseres, is aanwezig geweest bij de hoorzitting en heeft een psychiatrische expertise laten verrichten (rapport Psyon, 21 september 2021). De verzekeringsarts B&B heeft overwogen dat Psyon tot dezelfde diagnose komt (namelijk: aanpassingsstoornis, ongespecificeerd) als de primaire verzekeringsarts (namelijk: aanpassingsproblematiek) en dat de primaire verzekeringsarts meer beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren heeft aangenomen dan Psyon heeft geadviseerd. De verzekeringsarts B&B stelt dat daarmee in ruime mate is voorzien aan de ervaren belemmeringen, voor zover deze objectiveerbaar zijn toe te schrijven aan een psychische aandoening.
12. Eiseres betwist het rapport van Psyon en heeft ook een psychiatrische expertise laten verrichten (rapport WPEX, 30 augustus 2022). WPEX classificeert de klachten als een paniekstoornis, agorafobie en depressieve stoornis eenmalig, matig. Op grond van het rapport van WPEX voert eiseres aan meer beperkingen te hebben voor herinneren, doelmatig handelen, mate van zelfstandigheid in arbeid, spreken en lezen, vervoer en beroepsmatig vervoer.
13. De rechtbank constateert dat er geen eenduidigheid lijkt te bestaan over welke diagnose van toepassing is met betrekking tot de psychische problematiek van eiseres. In de loop van de tijd hebben de behandelaren van eiseres, de verzekeringsartsen en de psychiatrische experts verschillende diagnoses gesteld. Dit wordt bevestigd door de verzekeringsarts B&B (rapport van 6 oktober 2022): “
Drie psychiaters komen bij betrokkene over een tijdspanne van ongeveer twee jaar tot drie verschillende diagnosecombinaties.” En ook WPEX (brief van 6 december 2022) bevestigt dit: “
Psychiatrische ziektebeelden kunnen inderdaad fluctueren over de tijd; daarnaast is het scala aan DSM-5 symptomen helaas een classificatiesysteem dat niet altijd tot eenduidige diagnoses leidt (…).”Voor het vaststellen van de beperkingen in de FML is het echter niet de diagnose die leidend is. Het gaat om de mate waarin beperkingen ten gevolge van ziekte en/of gebrek medisch objectief vastgesteld kunnen worden. De rechtbank zal haar beoordeling toespitsen op de vraag of de verzekeringsarts B&B een volledig beeld heeft gehad van de psychiatrische problematiek van eiseres op 15 januari 2021.
14. Psyon en WPEX hebben het klachtenbeeld van eiseres als volgt beschreven. Psyon geeft aan dat de huidige (psychische) klachten hoofdzakelijk bestaan uit angstklachten, stemmen horen en slaapproblemen. Ook worden bij onderzoek afwijkingen gevonden bestaande uit een moedeloze en machteloze presentatie met hoge lijdensdruk, weinig concrete beantwoording van vragen met geringe detaillering, matig ziekte-inzicht en een matte stemming met een ietwat verminderd modulerend affect. Wat betreft de objectiveerbaarheid voldoet eiseres volgens Psyon anamnestisch aan het beeld van psychotraumagerelateerde stoornis, maar Psyon kan deze stoornis niet bevestigen vanwege twijfel aan de betrouwbaarheid van de anamnese. De wijze waarop eiseres haar klachten presenteert komt niet overeen met een psychotisch beeld en de gebruikelijke presentatie van posttraumatische symptomen. Psyon concludeert dat bij eiseres sprake is van een ongespecificeerde aanpassingsstoornis.
Volgens WPEX bestaan de belangrijkste huidige (psychische) klachten uit angst- en paniekklachten, somberheid, niet kunnen genieten, moeite met concentratie en slaapproblemen. Er zijn geen aanwijzingen van psychotische klachten: het horen van de eigen naam heeft geen karakter van een psychotische beleving en er zijn geen andere psychotische kenmerken. Verder kan er op basis van de beschikbare informatie geen traumagerelateerde stoornis worden vastgesteld. WPEX concludeert dat bij eiseres sprake is van een paniekstoornis, agorafobie en een depressieve stoornis eenmalig, matig.
15. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat zij met name haar trauma’s bij Psyon niet heeft kunnen en durven bespreken en bij WPEX wel. De rechtbank overweegt daarover dat zowel WPEX als Psyon tot de conclusie komen dat er geen (psycho)traumagerelateerde stoornis kan worden vastgesteld. Beide beschrijven daarbij een vergelijkbaar beeld, namelijk dat de traumaklachten voortkomen uit de relatieproblematiek en gebeurtenissen daarbij in het verleden. De rechtbank ziet in de stelling van eiseres dat zij zich bij Psyon niet goed heeft kunnen uiten dan ook geen aanleiding om aan te nemen dat het onderzoek van Psyon niet volledig is geweest.
16. Ten aanzien van de ernst van de klachten volgt de rechtbank WPEX niet in haar standpunt dat Psyon onterecht lichte problematiek veronderstelt. De rechtbank is namelijk niet gebleken dat Psyon uitgaat van een wezenlijk ander beeld van de problematiek dan WPEX, gelet op de in overweging 14 weergegeven inhoud van de rapporten. Daar komt bij dat WPEX eiseres heeft onderzocht op 13 juni 2022, ongeveer anderhalf jaar na de datum in geding, wat enige afwijking van de klachten en het dagverhaal ten opzichte van de datum in geding kan verklaren. De rechtbank weegt bovendien mee dat de conclusie van Psyon dat sprake is van een ongespecificeerde aanpassingsstoornis, steun vindt in het rapport van de verzekeringsarts (18 januari 2021) en een brief van de behandelaar van eiseres (PsyQ, 3 juni 2021), waarin zij hebben geconcludeerd dat bij eiseres sprake is van aanpassingsproblematiek. De rechtbank komt tot de conclusie dat zij geen twijfel heeft dat de verzekeringsarts B&B bij de beoordeling een volledig beeld van de psychische problematiek van eiseres heeft gehad.
17. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts B&B de psychische belastbaarheid van eiseres voldoende heeft gemotiveerd. Hij heeft toegelicht dat in de FML in ruime mate wordt voorzien aan de objectiveerbare belemmeringen. Ook heeft hij in zijn rapport van 6 oktober 2022 inzichtelijk gemotiveerd waarom de door WPEX gestelde aanvullende beperkingen niet aan de orde zijn. Daar komt bij dat, zoals WPEX terecht heeft opgemerkt, het de expertise van een verzekeringsarts is om beperkingen in arbeid vast te stellen. Dit behoort niet tot de competentie van een psychiater. Verder heeft de verzekeringsarts B&B in het rapport van 28 maart 2023 inzichtelijk toegelicht dat de in beroep ingebrachte medische informatie van eiseres haar huisarts en behandelaren van Road Arbodienstverlening en Forta niet leidt tot een wijziging van het standpunt.
18. Voor wat betreft de lichamelijke klachten van eiseres overweegt de rechtbank dat de verzekeringsarts B&B in zijn rapport van 28 september 2021 gemotiveerd heeft uiteengezet waarom er geen reden is tot aanname van meer beperkingen. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan deze motivering.
19. De rechtbank vindt dus dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 15 januari 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 15 januari 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
20. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
21. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 15 januari 2021 met de middelste van de drie geduide functies 89,05% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 10,95% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

22. Het UWV heeft terecht besloten om per 27 april 2021 de WIA-uitkering van eiseres te beëindigen, omdat zij per 15 januari 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
23. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 1 mei 2023 door mr. S.E.C Debets, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.