Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2023 in de zaak tussen
[eiseres], thans wonende te [woonplaats], eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, het college
Inleiding
Overwegingen
25 november 2019 met ingang van 16 juli 2019 bijzondere bijstand van € 75,50 per maand toegekend voor de kosten van bewindvoering. Bij een ander besluit van dezelfde datum is bijzondere bijstand toegekend voor de intakekosten en aanvangswerkzaamheden. Dit betrof een bedrag van € 644,93. In verband met de resultaten van een heronderzoek naar de financiële positie van eiseres heeft het college de bijzondere bijstand beëindigd en daartoe de volgende vier besluiten genomen:
- besluit (1) van 3 december 2020, waarbij de aan eiseres toegekende bijzondere bijstand op grond van de Pw voor de maandelijkse kosten van bewindvoering vanaf 16 juli 2019 stopt;
- besluit (2) van 3 december 2020 waarbij de aan eisers toegekende bijzondere bijstand op grond van de Pw voor de intakekosten en aanvangswerkzaamheden vanaf 11 oktober 2019 stopt;
- besluit (3) van 1 februari 2021 waarbij de aan eiseres toegekende bijzondere bijstand voor de maandelijkse kosten van bewindvoering vanaf 16 juli 2019 wordt gestopt en waarbij is bepaald dat eiseres een bedrag van € 1.277,99 moet terugbetalen;
- besluit (4) van 1 februari 2021 waarbij de aan eiseres toegekende bijzondere bijstand voor de intakekosten en aanvangswerkzaamheden vanaf 16 juli 2021 wordt gestopt en waarbij is bepaald dat eiseres een bedrag van € 644,93 moet terugbetalen.
3 december 2020 en 1 februari 2021 ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dit betoog slaagt niet. Uit de hierboven weergegeven gang van zaken blijkt dat het college hangende de bezwaarprocedure heeft erkend dat de vier besluiten niet correct waren. Daarom heeft het college deze besluiten gecorrigeerd met de besluiten van 6 mei 2021. Tegelijkertijd heeft het college de eerder genomen besluiten van 3 december 2020 en
1 februari 2021 herroepen. Dit betekent dat eiseres geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van deze besluiten in bezwaar. In zo’n situatie hoeft het college de bezwaren niet gegrond te verklaren. Het verzoek van eiseres in bezwaar om een proceskostenvergoeding, levert geen procesbelang op bij de beoordeling van het bezwaar. Bovendien heeft het college de kosten van de bezwaarprocedure vergoed, zodat eiseres in dat opzicht niet tekort is gedaan.
1 juli 2019 en dat de toen gemaakte draagkrachtberekening betrekking had op de periode van 1 juli 2019 tot 1 juli 2020. Eiseres kon er dus van uitgaan dat het college op of omstreeks 1 juli 2020 een nieuwe draagkrachtberekening zou maken. Tegen die berekening zijn geen gronden aangevoerd zodat de rechtbank uitgaat van de juistheid ervan.