ECLI:NL:RBDHA:2023:6363
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen een vooraankondiging van een boete door DUO
In deze zaak heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen een brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarin een voorlopige boete van € 1.250,- werd aangekondigd. De brief, gedateerd op 5 juli 2022, werd door verweerder niet als een besluit aangemerkt, omdat er nog geen definitieve boete was opgelegd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat de brief niet voldeed aan de criteria van een besluit volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelde vast dat de brief slechts een voornemen tot het opleggen van een boete bevatte en dat er geen rechtsgevolgen aan verbonden waren. Hierdoor was het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard door verweerder, wat de rechtbank bevestigde. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder in de proceskosten van eiseres moest worden veroordeeld, omdat de formulering van de brief verwarring kon veroorzaken. De rechtbank stelde de proceskosten vast op € 1.674,- en droeg verweerder op het griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J.L. van der Waals op 1 mei 2023.