ECLI:NL:RBDHA:2023:6450
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake intrekking verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R.R. de Groot, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij zijn verblijfsvergunning was ingetrokken. Dit besluit was genomen op 13 april 2022, en het bezwaar van verzoeker tegen dit besluit was op 16 november 2022 ongegrond verklaard. Verzoeker heeft vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, in afwachting van de uitkomst van het beroep.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 31 januari 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL22.25638). Tijdens de zitting was verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. V.L. van Wieringen. In de uitspraak van vandaag, die betrekking heeft op de andere zaak, is besloten dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, waardoor het verzoek van verzoeker is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Nieuwenhuis, in aanwezigheid van griffier mr. R.E.J. Jansen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.