ECLI:NL:RBDHA:2023:6539
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van een Marokkaanse vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 mei 2023 uitspraak gedaan in een procedure over de voortduring van de maatregel van bewaring van een Marokkaanse vreemdeling. De eiser, die sinds 21 september 2022 in vreemdelingenbewaring verblijft, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, die op 3 maart 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 4 mei 2023, waarbij de eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring rechtmatig is, aangezien de verweerder voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van de eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat er na 17 maart 2023 twee vertrekgesprekken hebben plaatsgevonden en dat er een presentatie met de Marokkaanse autoriteiten gepland staat. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de vreemdelingenbewaring van eiser al eerder is opgeheven vanwege strafrechtelijke detentie, maar dat de huidige situatie niet leidt tot de conclusie dat er geen zicht op uitzetting is.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voortduring van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is geweest en dat het beroep van de eiser ongegrond is. Het verzoek om schadevergoeding is eveneens afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.