Uitspraak
,
1.De procedure
2.Standpunten van partijen
Direct Payment Agreement(hierna: DPA) gesloten. Op grond hiervan had HES, naast [verweerster] , een betalingsverplichting jegens Blue Crew. Na ondertekening van de DPA heeft HES door Blue Crew gefactureerde bedragen betaald. Op 29 december 2022 is aan HES voorlopige surseance van betaling verleend en op 10 januari 2023 is zij failliet verklaard. Blue Crew heeft sindsdien [verweerster] tevergeefs tot betaling van haar vorderingen aangesproken.
3.De beoordeling
Bevoegdheid
HES Hartel Tank Terminal B.V. (…) shall on behalf of the Contractor’s associated company, [verweerster] B.V. (…), fulfil the payment obligations towards The Blue Crew B.V. (“Subcontractor”) under the subcontract dated 12 May 2022 (…)”. Echter, gezien de brief van 5 januari 2023 van de advocaat van Blue Crew, hebben zich mogelijk omstandigheden voorgedaan die er toe hebben geleid dat Blue Crew RIL als haar schuldenaar aanmerkte, of is gaan aanmerken. Bovendien voert [verweerster] aan dat er sprake is van schuldoverneming door HES, waardoor Blue Crew geen vorderingsrecht meer jegens [verweerster] of RIL geldend kan maken. Hoewel Blue Crew dit betwist en zich op het standpunt stelt dat HES – naast [verweerster] – de facturen van Blue Crew diende te betalen, kan de rechtbank in het licht van de stellingen van partijen (ook) niet summierlijk vaststellen dat er geen sprake is geweest van schuldoverneming. Dit alles maakt dat naar het oordeel van de rechtbank bij deze stand van zaken in het kader van dit verzoek niet voorbij kan worden gegaan aan het verweer van [verweerster] . Op basis van summierlijk onderzoek kan niet worden geconcludeerd dat het verweer van [verweerster] in een bodemprocedure zonder redelijke kans van slagen is. De rechtbank kan dus thans niet uitgaan van een vorderingsrecht van Blue Crew jegens [verweerster] .
[verweerster] B.V.af.