ECLI:NL:RBDHA:2023:6590
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 5 april 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de eiser om vergoeding van proceskosten. De eiser, vertegenwoordigd door mr. H.M.A. Breuls, had beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Na een beslissing van de verweerder op 20 januari 2023 trok de eiser zijn beroep in, maar verzocht de rechtbank om de verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft besloten dat de verweerder geen bezwaar heeft gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten, aangezien hij niet heeft gereageerd op het verzoek van de eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser recht heeft op een vergoeding van € 418,50 voor de gemaakte proceskosten, omdat hij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de eiser vrijgesteld is van het betalen van griffierecht wegens betalingsonmacht, waardoor de verweerder niet verplicht is om dit te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en de eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.