ECLI:NL:RBDHA:2023:6607
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 3 mei 2023 uitspraak gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres heeft op 13 september 2022 een mvv-aanvraag ingediend, waarover verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, binnen 90 dagen had moeten beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn verlengd naar zes maanden, waardoor de uiterste beslisdatum op 13 maart 2023 viel. Eiseres heeft verweerder op 28 maart 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld en op 13 april 2023 beroep ingesteld, waarbij de rechtbank vaststelt dat het beroep tijdig is ingediend.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist. Eiseres verzoekt de rechtbank om verweerder op te dragen binnen twee weken alsnog een besluit te nemen en een rechterlijke dwangsom op te leggen voor elke dag dat hij in gebreke blijft. De rechtbank legt verweerder een termijn van twintig weken op om alsnog een besluit bekend te maken, met een dwangsom van € 100 per dag bij overschrijding, tot een maximum van € 7.500. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442 en proceskosten van € 418,50 aan eiseres. De rechtbank bepaalt dat het door eiseres betaalde griffierecht van € 184 vergoed moet worden door verweerder.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.