ECLI:NL:RBDHA:2023:6611
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 3 mei 2023 uitspraak gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres had eerder een verzoek ingediend om vrijstelling van griffierecht, wat door de rechtbank voorlopig was toegewezen. Gezien haar inkomen en het ondertekende formulier, heeft de rechtbank dit verzoek definitief toegewezen, waardoor er geen griffierecht geheven zal worden.
Eiseres had haar mvv-aanvraag op 15 augustus 2022 ingediend. De verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had binnen 90 dagen op deze aanvraag moeten beslissen, maar heeft de beslistermijn verlengd naar zes maanden. De rechtbank constateert dat de termijn is verstreken en dat eiseres op 16 maart 2023 rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Het beroep is tijdig ingediend, waardoor het kennelijk gegrond is.
Eiseres verzoekt de rechtbank om verweerder op te dragen binnen twee weken alsnog een besluit te nemen, met een dwangsom voor elke dag dat hij in gebreke blijft. De rechtbank legt verweerder een termijn van twintig weken op om alsnog een besluit bekend te maken, en bepaalt dat hij een dwangsom van € 100 per dag verbeurt, met een maximum van € 7.500. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van € 1.442 aan verbeurde bestuurlijke dwangsommen en € 418,50 aan proceskosten aan eiseres. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.