ECLI:NL:RBDHA:2023:6656
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. Willems - Keekstra
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een eiser van Ethiopische nationaliteit tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser had op 9 november 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd op 16 februari 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als ongegrond. Op 2 mei 2023 heeft de Staatssecretaris de rechtbank geïnformeerd dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 8 mei 2023 bevestigd geen contact meer te hebben met eiser en heeft toestemming gegeven om zonder zitting uitspraak te doen.
De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of eiser nog procesbelang heeft bij het beroep. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, als een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder de Staatssecretaris te informeren over zijn verblijfplaats, wordt aangenomen dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming. De rechtbank concludeert dat eiser, gezien de omstandigheden, geen aanspraak meer wenst te maken op de door hem gezochte bescherming en dat het procesbelang is komen te vervallen.
Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk wordt beoordeeld en eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. Deze uitspraak is gedaan door mr. L. Willems - Keekstra, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.