ECLI:NL:RBDHA:2023:6657
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. Willems - Keekstra
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvragen om machtigingen tot voorlopig verblijf in het kader van nareis asiel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers behandeld die stellen dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig heeft beslist op hun aanvragen om machtigingen tot voorlopig verblijf, ingediend op 12 september 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris uiterlijk op 12 maart 2023 had moeten beslissen, maar dit niet heeft gedaan. Eisers hebben de Staatssecretaris op 15 maart 2023 in gebreke gesteld, waarna de termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank draagt de Staatssecretaris op om binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt de verbeurde dwangsom vast op € 1.397,-, die aan eisers moet worden betaald. Daarnaast krijgen eisers een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50, die door de Staatssecretaris moet worden betaald. De uitspraak is gedaan door rechter mr. L. Willems - Keekstra, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Drenten-Boon.