Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met de beperking 'arbeid in loondienst'. Deze aanvraag werd op 19 april 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. Tegen deze afwijzing heeft verzoeker bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 16 december 2022 ongegrond verklaard. Tevens is er een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd aan verzoeker.
Verzoeker heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan buiten zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd geconcludeerd dat er geen aanleiding was om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Ook werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van mr. J. de Winter als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.