ECLI:NL:RBDHA:2023:6739

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
NL22.19351
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na uitspraak op beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een vreemdeling, had de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder in de procedure betrokken. De zaak had betrekking op een aanvraag die door de verweerder buiten behandeling was gesteld. In het bestreden besluit van 27 september 2022 werd het bezwaar van verzoekster tegen dit primaire besluit ongegrond verklaard. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 1 maart 2023, waarbij verzoekster niet aanwezig was, maar verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL23.1322, behandeld. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier mr. R.E.J. Jansen. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.19351

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.S. Sewman),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Procesverloop

In het besluit van (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster buiten behandeling gesteld.
In het besluit van 27 september 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak N23.1322, op 1 maart 2023 op zitting behandeld. Verzoekster is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.1322, heeft de rechtbank uitspraak
gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De
voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van mr. R.E.J. Jansen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.