ECLI:NL:RBDHA:2023:6741

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
NL22.23070
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op visumaanvraag

In deze zaak heeft eiseres op 11 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar bezwaarschrift van 29 juni 2022. Het bestreden besluit, genomen door de minister van Buitenlandse Zaken op 26 november 2022, verklaarde het bezwaar van eiseres tegen de weigering om een visum voor kort verblijf te verstrekken kennelijk ongegrond. Eiseres heeft desgevraagd meegedeeld het beroep voort te zetten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat, voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaarschrift, met het besluit van 26 november 2022 aan het beroep is tegemoetgekomen. Hierdoor heeft eiseres, gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb, in zoverre geen procesbelang meer. De rechtbank concludeert dat eiseres terecht beroep heeft ingesteld vanwege het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift. Daarom ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten, die zijn vastgesteld op € 418,50, en bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,- moet vergoeden.

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na de bekendmaking van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.23070

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres], eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. D. Schaap),
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 11 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar bezwaarschrift van 29 juni 2022.
Bij besluit van 26 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de weigering om haar een visum voor kort verblijf te verstrekken kennelijk ongegrond verklaard.
Desgevraagd heeft eiseres meegedeeld het beroep voort te zetten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaarschrift van eiseres, dient te worden vastgesteld dat met het besluit van 26 november 2022 aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eiseres gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer heeft.
2. Omdat eiseres vanwege het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift terecht beroep heeft ingesteld, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 418,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit. Verder moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent);
 bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht ter hoogte van € 184,- moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van
mr.R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.