ECLI:NL:RBDHA:2023:6792
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, vertegenwoordigd door mr. R. Hijma. Verzoekster had in beroep gegaan tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig had beslist op haar aanvraag. Na een beslissing van de verweerder op 2 januari 2023 heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was, omdat de zaak eenvoudig was en verweerder niet had gereageerd op het verzoek van verzoekster. De rechtbank concludeert dat verweerder geen bezwaar heeft tegen de vergoeding van de proceskosten. Aangezien de beslissing van de verweerder pas na het indienen van het beroep is genomen, heeft verzoekster recht op een vergoeding van de gemaakte proceskosten. De rechtbank kent een bedrag van € 418,50 toe, gebaseerd op de inschakeling van een professionele juridische hulpverlener en de vastgestelde wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag.