ECLI:NL:RBDHA:2023:6799
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de gegrondheid van een asielaanvraag in het kader van de Dublinverordening met betrekking tot Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Eritrese nationaliteit, in beroep is gegaan tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank oordeelde dat de opschorting van de overdrachten naar Italië geen tijdelijk, feitelijk overdrachtsbeletsel meer vormt. Er is onvoldoende duidelijkheid over de situatie in Italië en de reden van de opschorting van de overdrachten. De rechtbank heeft verweerder opgedragen nader onderzoek te doen naar de opvangvoorzieningen in Italië en de redenen voor de aanhoudende opschorting van de overdrachten. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, met de verplichting voor verweerder om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 837,-.