In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, heeft eiseres B.V. een vordering ingesteld tegen gedaagde, met als kern de vraag of gedaagde tekort is geschoten in de uitvoering van schoonmaakwerkzaamheden. De procedure begon met een tussenvonnis op 21 september 2022, waarin eiseres de opdracht kreeg bewijs te leveren van haar stelling dat gedaagde de kasgoten zonder water zou schoonmaken en dat medewerkers van gedaagde water in de luchtafvoer van de WKK-installatie hebben laten lopen. Eiseres heeft verschillende getuigenverklaringen en een video ingediend ter ondersteuning van haar claims. Echter, de rechtbank concludeert dat eiseres niet is geslaagd in het leveren van het gevraagde bewijs. De getuigenverklaringen van zowel eiseres als gedaagde wijzen erop dat er geen expliciete instructie is gegeven om zonder water te werken, en de getuigen van gedaagde ontkennen dat er water in de luchtafvoer is gelaten. De rechtbank wijst de vordering van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 15.318, te vermeerderen met wettelijke rente. Dit vonnis is uitgesproken op 17 mei 2023.