In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.R. Nohar, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris niet tijdig heeft beslist op de aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiseres de Staatssecretaris prematuur in gebreke heeft gesteld. De ingebrekestelling vond plaats op 27 januari 2023, terwijl de verlengde beslistermijn, die op basis van het besluit WBV 2022/22 met negen maanden was verlengd, nog niet was verstreken. De rechtbank heeft partijen gevraagd of een zitting nodig was, maar omdat er geen verzoek om een zitting is gedaan, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder behandeling op zitting. De rechtbank heeft geconcludeerd dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is op 20 april 2023 openbaar gemaakt.