ECLI:NL:RBDHA:2023:6915

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
SGR 22/1658
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 mei 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een loongerelateerde WGA-uitkering door het UWV. Eiseres, die als schoonmaakmedewerker werkte, had zich op 24 juni 2019 ziekgemeld en ontving een uitkering op grond van de Ziektewet. Het UWV had haar aanvraag voor een WIA-uitkering afgewezen, met de vaststelling dat haar arbeidsongeschiktheid op 0% was. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar aangetekend, maar het UWV handhaafde zijn besluit.

De rechtbank heeft de medische situatie van eiseres op 21 juni 2021 beoordeeld, de datum waarop het UWV zijn beslissing nam. Eiseres voerde aan dat het UWV haar medische problematiek had onderschat en dat zij meer beperkingen had dan het UWV had aangenomen. De rechtbank oordeelde dat het UWV zorgvuldig had gehandeld en dat de verzekeringsarts B&B alle relevante klachten had meegenomen in zijn beoordeling. De rechtbank concludeerde dat er geen objectieve medische onderbouwing was voor verdergaande beperkingen en dat eiseres in staat was om arbeid te verrichten, rekening houdend met de vastgestelde beperkingen.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen recht had op de gevraagde WIA-uitkering. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was en dat de proceskosten niet vergoed zouden worden, aangezien eiseres in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/1658

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: N. Desloover),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder.

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag voor een loongerelateerde WGA [1] -uitkering afgewezen. De mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 0%. In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 4 februari 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift van het UWV.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres is werkzaam geweest bij [bedrijfsnaam] Uitzendbureau 1 B.V. als schoonmaakmedewerker voor 4 uur per week. Zij heeft zich op 24 juni 2019 ziekgemeld voor dit werk. Per dezelfde datum ontving eiseres een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW).
2. Eiseres heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 21 juni 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en heeft daarom geweigerd om aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft in het bestreden besluit de medische grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 9 december 2021
.De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 8 juli 2021
.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van
28 januari 2022
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt – samengevat - dat het UWV de medische problematiek heeft onderschat en dat zij meer beperkingen heeft dan is aangenomen. De verzekeringsarts B&B heeft in zijn rapport aangegeven dat bij het lichamelijk onderzoek slechts ‘dermate lichte afwijkingen aan de rug en voetzolen’ zijn geconstateerd dat daarvoor geen beperkingen in de FML worden aangenomen. Eiseres is het hier niet mee eens. Zij stelt dat zij juist met ernstige pijnklachten kampt, die haar het functioneren al langere tijd in forse mate beletten. In beroep heeft eiseres medische informatie van haar behandelaars ingediend. Volgens eiseres spreekt het voor zich dat geen behandeling van fysieke problemen zou plaatsvinden, als er geen fysieke problemen zouden zijn. Eiseres verwijst ook naar het bezwaarschrift waarin een urenbeperking is bepleit vanwege therapie en dagbesteding, hierop is door de verzekeringsarts B&B niet ingegaan. De aangenomen beperkingen voor haar psychische klachten zijn volgens eiseres onvoldoende. Uit de verstrekte informatie blijkt dat sprake is van een aan eerdere trauma’s gerelateerde gecompliceerde medische problematiek met zowel fysieke als psychische elementen. Deze trauma’s zijn nog steeds onopgelost. Zij heeft hiervoor contact gehad met De Hoop GGZ. Uit de weergave van de adviesgesprekken en uit het intakeformulier blijkt dat ook De Hoop geen oplossing/remedie heeft kunnen vinden. Geadviseerd is om contact op te nemen met meer gespecialiseerde instellingen zoals GGZ Breburg, Impegno, Altrecht en PsyQ. Ook stelt eiseres dat zij de geduide functies niet kan vervullen.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een uitkering omdat zij minder dan 35%, namelijk 0%, arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 21 juni 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 21 juni 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
9. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Ook heeft hij eiseres gezien en onderzocht op een spreekuur. Gelet hierop vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten, te weten: psychische klachten, migraineaanvallen, hielspoor en rugpijn, heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
10. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 21 juni 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Hij heeft gerapporteerd dat voor de psychische klachten en migraine adequate beperkingen zijn aangenomen in het persoonlijk en sociaal functioneren. Bij het item zelfstandig functioneren is toegevoegd dat af en toe een begeleider nodig is. Bij het lichamelijk onderzoek zijn er lichte afwijkingen aan de rug en voetzolen gebleken, maar eiseres voldeed aan de norm en op dat gebied is er dan ook geen reden om een beperking aan te nemen.
11. Eiseres heeft in beroep nog medische informatie ingebracht. Het UWV heeft hierop gereageerd met de mededeling dat de betreffende informatie nog niet in het dossier zat, maar dat alle informatie wel bij hen bekend was, of ziet op een datum ruim na de datum in geding. Eiseres heeft ook niet gemotiveerd in hoeverre en op welke punten deze medische informatie tot een andere conclusie zou moeten leiden.
12. Eiser heeft aangevoerd dat zij psychische problematiek ervaart en dat zij hiervoor nog niet is uitbehandeld. Zij is door De Hoop GGZ verwezen naar meer gespecialiseerde instellingen voor nader onderzoek. Uit het rapport van de verzekeringsarts B&B en het verweerschrift blijkt dat het UWV op de hoogte is van de psychische problematiek en dat deze ook is meegenomen in de beoordeling. Uit de medische informatie, verstuurd op 5 april 2023, blijkt niet dat er nieuwe diagnoses zijn vastgesteld. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om naar aanleiding van deze stukken een reactie te vragen van de verzekeringsarts B&B.
13. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 21 juni 2021.
14. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 21 juni 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die door de verzekeringsarts B&B zijn vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
15. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 21 juni 2021 met de middelste van de drie geduide functies 100% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij 0% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

17. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiseres per 21 juni 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
18. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 11 mei 2023 door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Deve, griffier.
De griffier is verhinderdde uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.