ECLI:NL:RBDHA:2023:6958
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen inzake ZW-uitkering en no-riskbepaling
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 5 november 2021 van verweerder, waarbij verweerder, naar aanleiding van eisers bezwaar, is gebleven bij het primaire besluit van 12 april 2021 inhoudende de toekenning van de ZW-uitkering met ingang van 7 september 2020 met een bruto dagloon van € 91,69. De rechtbank heeft het beroep op 28 maart 2023 op zitting behandeld. Ter zitting zijn verschenen eiser en de gemachtigde van verweerder.
Eiser had eerder een WIA-uitkering aangevraagd, maar deze was afgewezen omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage lager was dan 35%. Eiser is in dienst gekomen bij een ex-werkgever en heeft zich ziekgemeld met terugwerkende kracht. De rechtbank oordeelt dat eiser voldoet aan de voorwaarden voor een no-riskpolis en recht heeft op een ZW-uitkering. De berekening van het dagloon is gedaan aan de hand van een referteperiode, die in dit geval 163 loondagen besloeg, omdat het dienstverband in de loop van de referteperiode is begonnen.
De rechtbank concludeert dat verweerder het dagloon juist heeft berekend en dat er geen benadeling voor eiser is geweest door de toepassing van het Dagloonbesluit. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. N.E.M. de Coninck en is openbaar uitgesproken op 11 mei 2023.