In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verlenen. De aanvraag betreft nareis voor eiseres 1, eiseres 2 en eiser 2. Op 17 november 2022 heeft verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de Nederlandse ambassade te Istanbul gemachtigd om de mvv te verlenen. Eisers hebben aangegeven bereid te zijn het beroep in te trekken als verweerder de proceskosten zou voldoen en een document uploadt in het dossier. Aangezien verweerder hierop niet heeft gereageerd, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep wordt gehandhaafd.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat verweerder inwilligend heeft beslist op de aanvraag van referent, waardoor het beroep wegens het ontbreken van procesbelang kennelijk niet-ontvankelijk wordt verklaard. Tevens heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 418,50, en het verzoek van eisers om vrijstelling van griffierecht toegewezen, omdat zij dit verzoek voldoende hebben onderbouwd.
De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt. Eisers hebben de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak, binnen zes weken na verzending.