In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Ugandees, heeft een asielaanvraag ingediend op basis van zijn homoseksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende vervolging in zijn thuisland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag in een eerder besluit afgewezen, wat heeft geleid tot een beroepsprocedure. De rechtbank heeft de zaak eerder behandeld en geconstateerd dat er zorgvuldigheidsgebreken waren in de eerdere besluiten van de staatssecretaris.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser psychische klachten heeft, waaronder een posttraumatische stressstoornis, die zijn vermogen om coherent te verklaren beïnvloeden. Ondanks deze klachten heeft de staatssecretaris in het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd waarom van eiser meer verwacht mocht worden in zijn verklaringen over zijn seksuele gerichtheid. Daarnaast heeft eiser verzocht om gehoord te worden door een vrouwelijke hoormedewerker, maar dit verzoek is niet ingewilligd, wat de rechtbank als onvoldoende zorgvuldig heeft beoordeeld.
De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om binnen zestien weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.674.