ECLI:NL:RBDHA:2023:6974

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
NL22.26592
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag tot verlening van machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak hebben verzoekers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.C.M.E. Schijvenaars, hebben op 3 februari 2023 een kennisgeving ontvangen waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de ambassade in Beiroet heeft gemachtigd om hen een mvv te verlenen. Na deze kennisgeving hebben de verzoekers hun beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de verzoekers zijn tegemoetgekomen door het alsnog nemen van een besluit, heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen.

Daarnaast hebben verzoekers verzocht om vrijstelling van de verplichting tot het betalen van griffierecht vanwege betalingsonmacht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank heeft de beslissing openbaar gemaakt en verzoekers geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.26592

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], verzoekster 1, v-nummer: [nummer 1]

[naam 2],verzoeker 2,
v-nummer: [nummer 2]
[naam 3],verzoekster 2,
v-nummer: [nummer 3]
[naam 4],verzoekster 3,
v-nummer [nummer 4]
hierna allen gezamenlijk te noemen: verzoekers
(gemachtigde: mr. M.C.M.E. Schijvenaars),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis.
Bij kennisgeving van 3 februari 2023 heeft verweerder de ambassade in Beiroet gemachtigd aan verzoekers een mvv te verlenen.
Verzoekers hebben het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoekers is tegemoetgekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een besluit te nemen. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen.
3. Verzoekers hebben verzocht om vrijstelling van de verplichting griffierecht te betalen vanwege betalingsonmacht. Verzoekers hebben dit verzoek voldoende onderbouwd. De rechtbank wijst het verzoek om vrijstelling van het griffierecht toe. Verweerder is dan ook niet gehouden om op grond van d van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht te vergoeden.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrechter voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.