In deze zaak hebben verzoekers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M.C.M.E. Schijvenaars, hebben op 3 februari 2023 een kennisgeving ontvangen waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de ambassade in Beiroet heeft gemachtigd om hen een mvv te verlenen. Na deze kennisgeving hebben de verzoekers hun beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de verzoekers zijn tegemoetgekomen door het alsnog nemen van een besluit, heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen.
Daarnaast hebben verzoekers verzocht om vrijstelling van de verplichting tot het betalen van griffierecht vanwege betalingsonmacht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft de beslissing openbaar gemaakt en verzoekers geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens zijn met de uitspraak.