Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker, een asielzoeker, beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 4 december 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 22 november 2022 de asielaanvraag ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de staatssecretaris niet binnen de geldende termijn op de aanvraag heeft beslist en de aanvraag is ingewilligd terwijl er een beroep tegen het niet-tijdig beslissen liep, is de staatssecretaris geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker. De rechtbank heeft het verzoek van verzoeker om vergoeding van de proceskosten als kennelijk gegrond toegewezen.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag is berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor van 0,5, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet-tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoeker.