ECLI:NL:RBDHA:2023:6982
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor nareis
Op 18 juli 2022 heeft eiseres, van Syrische nationaliteit, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis bij haar referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 8 augustus 2022 een ontvangstbevestiging gestuurd, waarin werd aangegeven dat de beslistermijn zes maanden bedraagt vanwege nader onderzoek. Eiseres heeft de staatssecretaris op 10 februari 2023 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen en heeft op 8 maart 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit.
De rechtbank heeft op 12 mei 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde niet aanwezig waren, maar de staatssecretaris was vertegenwoordigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de (verlengde) beslistermijn is verstreken en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank sluit zich aan bij eerdere overwegingen van de meervoudige kamer van deze rechtbank, die op 17 maart 2023 heeft geoordeeld dat bij overschrijding van de beslistermijn in dergelijke gevallen sprake is van een bijzonder geval. De staatssecretaris heeft aangegeven dat het dossier nog niet compleet is en dat hij binnen twintig weken na de uitspraak een beslissing zal nemen.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om binnen twintig weken een beslissing op de aanvraag bekend te maken. Tevens is een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en de proceskosten van eiseres op € 418,50. De staatssecretaris moet ook het griffierecht van € 184,- vergoeden.