Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De aanvraag was ingediend door de referent ten behoeve van verzoeker. Op 1 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, de aanvraag ingewilligd. Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en de aanvraag hangende het beroep heeft ingewilligd, is verweerder geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker. Het verzoek om vergoeding van proceskosten wordt dan ook als kennelijk gegrond toegewezen.
Daarnaast heeft verzoeker verzocht om vrijstelling van de verplichting tot betaling van griffierecht vanwege betalingsonmacht. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, waardoor verweerder niet verplicht is om het griffierecht te vergoeden. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft de beslissing genomen om verweerder te veroordelen in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 418,50.