ECLI:NL:RBDHA:2023:6985

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
NL23.3938
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 7 maart 2023 het bezwaar gegrond verklaard en de diplomatieke vertegenwoordiger van Nederland in Teheran geïnformeerd dat aan verzoekster een mvv mag worden afgegeven. Verzoekster heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten.

In dit geval heeft verweerder niet binnen de geldende termijn op de aanvraag van verzoekster beslist en heeft deze aanvraag hangende het beroep tegen het niet tijdig beslissen ingewilligd. De rechtbank heeft het verzoek van verzoekster als kennelijk gegrond toegewezen en verweerder veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 418,50 voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarnaast moet verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht van € 184 vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoekster is geïnformeerd over de mogelijkheid tot het indienen van een verzetschrift.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.3938

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoekster

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.C.M. van der Mark),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv).
Bij besluit van 7 maart 2023 heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard en de diplomatieke vertegenwoordiger van Nederland in Teheran geïnformeerd dat aan eiseres een mvv mag worden afgegeven.
Verzoekster heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvraag van verzoekster heeft besloten en deze aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van verzoekster tegemoetgekomen.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit. Daarnaast moet verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht aan haar vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
 bepaalt dat verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht van € 184 (honderdvierentachtig euro) vergoedt,
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.