ECLI:NL:RBDHA:2023:7059
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 mei 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn aanvraag had afgewezen. Het bestreden besluit, dat op 2 augustus 2022 was genomen, verklaarde het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overwoog dat het beroepschrift van eiser geen gronden bevatte, zoals vereist volgens artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Eiser werd in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken alsnog gronden in te dienen, maar heeft hierop niet gereageerd.
Gelet op het ontbreken van gronden heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens zijn met de uitspraak.