ECLI:NL:RBDHA:2023:7062

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
NL23.8538
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens niet-betaling griffierecht

In de zaak tussen [naam], verzoekster, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 mei 2023 uitspraak gedaan. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument EU/EER, welke door verweerder op 17 april 2019 werd afgewezen. Na bezwaar tegen deze afwijzing, verklaarde verweerder het bezwaar ongegrond in een besluit van 20 maart 2023. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer NL23.8535, en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er griffierecht van € 184,00 verschuldigd was voor het indienen van het verzoekschrift. Verzoekster is in de gelegenheid gesteld om dit griffierecht te betalen, maar heeft dit nagelaten en geen reden gegeven voor het verzuim. Hierdoor is het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

De voorzieningenrechter heeft besloten dat de behandeling van het beroep onder zaaknummer NL23.8535 zal worden voortgezet, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.8538

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 17 april 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster voor een verblijfsdocument EU/EER afgewezen.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. In het besluit van 20 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dat beroep is bij de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer NL23.8535.
Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:82, eerste lid, van de Awb wordt van de indiener van een verzoekschrift griffierecht geheven. Voor verzoekster is het griffierecht vastgesteld op € 184,00.
2. Verzoekster is in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen. Verzoekster heeft het griffierecht niet betaald. Verzoekster heeft ook geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
3. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. De behandeling van het beroep (NL23.8535) wordt voortgezet.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.